De omzet uit Europese betaal-tv diensten komt dit jaar uit op 40,35 miljard dollar (29,8 miljard euro), tegen 36,87 miljard dollar (27,2 miljard euro) in 2010. Dat blijkt uit een rapport van Digital TV Research. In vergelijking met 2013 is er sprake van een groei van slechts 0,6 procent. De belangrijkste oorzaken zijn de negatieve impact op ARPU's door meer concurrentie en de overgang van consumenten op dual en triple play-bundels. Die laatste trend leidt tot hogere totale ARPU's, maar lagere tv-ARPU's.
Satelliet-tv is goed voor 45,6 procent van de omzet uit betaal-tv dit jaar. Door toenemende concurrentie en de groei van goedkopere pakketten daalt het omzetaandeel echter. De omzet van DTT-tv (ether-tv) zal ook dalen, die van IPTV gaat sterk groeien dit jaar.
Voor 2014 voorziet Digital TV Research een groei van de omzet uit betaal-tv voor West-Europa van 5,9 procent naar 33,8 miljard dollar (25 miljard euro). Voor Oost-Europa voorziet het onderzoeksbureau een groei met 32,2 procent naar 6,5 miljard dollar (4,8 miljard euro). Engeland (UK) en Duitsland zijn met 7,8 en 4,6 miljard dollar de grootste omzetgeneratoren in Europa op het gebied van betaal-tv in 2014. Duitsland en Rusland groeien het hardst tussen 2010 en 2014. In Frankrijk, Tsjechië, Spanje, Malta en Roemenië daalt de omzet in deze periode juist.
Het totaal aantal abonnementen op betaal-tv stijgt tussen 2010 en 2014 van 154,5 miljoen naar 171,6 miljoen. In West-Europa bedraagt de groei in deze periode vier miljoen naar 97,3 miljoen abonnementen, in Oost-Europa groeit het aantal abonnementen met 13,1 miljoen naar 74,4 miljoen.
De penetratie van digitale tv zal 81,9 procent bedragen eind 2014, tegen 60 procent in december 2010. Europa telt eind dit jaar 240,3 miljoen digitale tv-abonnementen, 12,7 miljoen meer dan een jaar eerder en 67,2 miljoen meer dan sinds 2010. Free-to-air DDT is de meest populaire technologie, gevolgd door betaalde satelliet-tv. Digitale kabel-tv is sinds 2013 groter dan analoge kabel. Het aantal huishoudens met IPTV zal verdubbelen in de periode 2010-2014.
