
KPN meldt voorlopig overeenstemming te hebben bereikt over de belangrijkste financiële voorwaarden om tot een schikking te komen met de curatoren van KPNQwest. Deze joint venture van KPN en het Amerikaanse Qwest ging in 2002 failliet. Wordt er een definitieve schikking bereikt, dan komt er een einde aan een jarenlange rechtszaak.
De curatoren voeren een procedure tegen KPN, Qwest (dat is overgenomen door CenturyLink) en een aantal voormalige bestuurders en commissarissen van KPNQwest naar aanleiding van het het faillissement van KPNQwest in 2002. De curatoren stellen dat er sprake is geweest van onbehoorlijk bestuur bij KPNQwest en houden in verband hiermee KPN, als een van de aandeelhouders, aansprakelijk. De totale schadeclaim van de curatoren bedraagt circa 2,2 miljard euro. In eerste instantie was er zelfs sprake van 4,2 miljard euro, het bedrag aan onbetaalde schulden dat de joint venture zou hebben achtergelaten.
KPN, CenturyLink en de curatoren hebben nu een voorlopige overeenstemming bereikt over een mogelijke schikking van in totaal 260 miljoen euro, waaraan KPN 50 miljoen euro zal bijdragen. De voorlopige overeenstemming is volgens KPN afhankelijk van een aantal voorwaarden, waaronder het uitonderhandelen en de ondertekening van een definitieve overeenkomst en de goedkeuring door de rechter-commissaris in het faillissement. Als een definitieve schikking wordt bereikt zal de procedure door de curatoren worden beëindigd. Verder zal KPN afzien van enkele claims in het faillissement, die worden bestreden door de curatoren.
Een andere rechtszaak tegen KPN en Qwest eindigde april 2012 in een overwinning voor de beide (voormalige) aandeelhouders. De Amsterdamse rechtbank oordeelde destijds dat de leiding van telecom-joint venture KPNQwest zich niet schuldig had gemaakt aan misleiding van hun banken door zich te verzekeren van een kredietlijn van 500 miljoen euro vlak voorafgaand aan het faillissement van de onderneming. De zaak was aangespannen door Citibank en hedgefonds Cargill. KPNQwest ging in mei 2002 failliet, nadat er al 300 miljoen euro van de kredietfaciliteit was opgebruikt. Cargill en Citibank hadden voor de rechtbank geëist dat hetzij KPN en Qwest, hetzij de bestuurders van de jv, de 300 miljoen euro terugbetaalden die met het faillissement verloren was gegaan.
In december 2010 werd een onderzoek naar wanbeleid bij KPNQwest stopgezet. De Hoge Raad vernietigde toen de beslissing van de ondernemingskamer om een enquêteprocedure over dit vermeende wanbeleid door te laten gaan. Op verzoek van de Vereniging van Effectenbezitters (VEB) en andere beleggers had de ondernemingskamer in Amsterdam in 2006 een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van KPNQwest.
Naderhand werd echter tussen VEB en andere beleggers en onder meer de moederbedrijven van KPNQwest een schikking getroffen. Die schikking hield met name in dat ongeveer 3.500 bij VEB aangesloten beleggers 14 miljoen euro kunnen verdelen. Voorwaarde bij deze schikking was dat de enquêteprocedure wordt beëindigd. De curatoren van KPNQwest haalden ook hier bakzeil: zij wilden dat de procedure doorging. De ondernemingskamer had op 5 juli 2010 beslist dat het lopende onderzoek wordt voortgezet, maar hier werd door de Hoge Raad dus een streep door gezet.