
Nederlandse adverteerders zetten steeds vaker social media in. Dat blijkt uit onderzoek van MediaScience onder de top-1000 adverteerders, uitgevoerd door Adformatie. Bijna 95 procent van de respondenten adverteert op platforms als Facebook of LinkedIn. Social media advertising laat ook een snelle groei zien: bijna 70 procent van de marketeers geeft aan in 2015 meer dan vorig jaar te (gaan)adverteren via social media.
Binnen de marketingmix nemen social media overigens nog een bescheiden plaats in, stelt MediaScience. Voor de meeste adverteerders (bijna vier op de tien) is dat slechts 10 procent van het totale marketingbudget. Voor 23 procent van de adverteerders beginnen de marketingbestedingen op social media substantiële vormen aan te nemen: zo’n 15 procent besteedt al een vijfde van het marketingbudget aan social media en 8,1 procent al zelfs 30 procent.
Uit het onderzoek onder 271 marketeers bleek verder dat 54 procent Facebook ziet als het belangrijkste platform om te adverteren. Op de tweede plaats staat LinkedIn, als belangrijkst genoemd door bijna een vijfde (19%).
Adverteren op Twitter en YouTube staat nog in de kinderschoenen: minder dan vijf procent van de ondervraagde marketeers vindt deze platforms het belangrijkst voor online marketing. Social media als Google+, Pinterest, Instagram en WhatsApp spelen nog niet of nauwelijks een rol in de marketingmix, omdat adverteren op deze platforms nog niet mogelijk is.
Adverteerders zijn niet altijd positief over de return on investment (ROI) van de social media platforms: alleen Facebook scoort bovengemiddeld (met 3,1 uit 5 punten). De andere platforms zitten daar nog (ver) onder. Tumblr scoort het slechtst: 41,7 procent van de ondervraagde adverteerders waardeert de ROI als ‘slecht’.
Adverteerders die social media (nog) niet inzetten voor hun marketingstrategie noemen de onduidelijke ROI als een belangrijke belemmering: 37,3 procent nog niet overtuigd van de effectiviteit. Verder zien de ondervraagde marketeers een aantal organisatorische belemmeringen: geen mensen of tijd kunnen vrijmaken (ook 37,3%), geen budget (33,3%) of geen kennis (25,5%). 5,9% noemt het ontbreken van geschikte content als obstakel.