
De concurrentie kan zich niet afspelen tussen infrastructuren, is de stelling van Martijn van Dam. De telecomspecialist van de PvdA in de Tweede Kamer gaf zijn visie op de telecommarkt in de afsluitende discussie van het Telecompaper congres Breedband NL 2011. Hij hekelde de rol van Brussel, die telecom ten onrechte beschouwt als een ‘normale’ markt en inzet op concurrentie tussen netwerkoperators. Er moet een functionele scheiding worden aangebracht tussen netwerken en diensten, opdat de dienstenaanbieders de concurrentie aangaan.
Van Dam schetste kort de ontwikkeling van het telegraaf- en telefonienetwerk vanaf ongeveer 1850. In de oertijd van de telefonie leek een van de handigste toepassingen dat je kan doorgeven dat er een telegram aankomt. Het leek ondenkbaar dat telefonie zou worden doorgetrokken naar elk huis.
Anderhalve eeuw later zijn we nog steeds aangesloten op hetzelfde netwerk, dat altijd in overheidshanden is geweest. In de jaren ’90 veranderde dat, toen de staat en de lokale overheden hun belangen in KPN en de kabel afstootten.
De liberalisering is voor een deel een groot succes, zegt van Dam, maar met één maar; “de gedroomde concurrentie tussen infrastructuren is er nooit gekomen. Achteraf had men dat kunnen weten, want er is ook maar een elektriciteitsnet en een spoorwegnet.”
De infrastructuur is niet te dupliceren vanwege de hoge kosten. “De overheid hoopt op nieuwe infrastructuren, maar dat gebeurt niet. Terwijl dat de essentie van marktwerking is. Een markt waar je niet kan toetreden, is geen markt. “
Een tweede punt van kritiek is dat de regelgeving in Europa vasthoudt aan één recept voor alle landen, terwijl alle markten van elkaar verschillen. “En met dat recept wordt een utopie nagestreefd, namelijk van verticaal geïntegreerde telco’s die met elkaar concurreren, met alle positieve effecten van dien.”
Dat werkt niet, volgens Van Dam. Hij pleit ervoor om netwerken weer meer te behandelen als nutsvoorzieningen, ook vanwege het grote belang voor mens en maatschappij dat telecom inmiddels heeft gekregen.
Hij wil een aantal dingen veranderen. Ten eerste moet iedereen breedband kunnen krijgen met een minimale snelheid. Daarvoor kan de Universele Dienst worden ingezet; die maakt het mogelijk om aan te besteden en kruissubsidies te gebruiken in onrendabele gebieden.
Ten tweede moet er een wettelijke garantie komen dat je als eindgebruiker niet zomaar kan worden afgesloten ‘om een futiliteit’ net zoals dat ook niet kan voor water. Netneutraliteit, is deel van die discussie over rechten en plichten.
Als derde punt neemt meent Van Dam dat er een functionele scheiding moet worden aangebracht: een scheiding tussen infrastructuur en diensten. “Het worden domme pijpen, met gereguleerde prijzen en stabiele maar saaie rendementen.”
De marktwerking moet volgens hem komen uit de concurrentie tussen dienstenaanbieders. Dat is effectief, mits het speelveld open is. “OTT-diensten die rechtstreeks concurreren met het eigen product van een netwerkbedrijf, met name tv, maken nu geen kans.” Analoge tv is ook nog steeds een concurrentievoordeel want het is een feit dat in veel huishoudens daar nog apparaten op zijn aangesloten.
De Tweede Kamer heeft twee amendementen van Martijn van Dam aangenomen, een op de Telecommunicatiewet en een op de Mediawet. Doel is om de kabelbedrijven te verplichten tot wederverkoop van het analoge pakket. “Maar ook die amendementen zijn maar een pleister plakken, zolang Brussel niet verandert.”
De Europese Raad en de Europese Commissie moeten meer rekening houden met de verschillen tussen lidstaten, vindt Van Dam en belangrijker, de oude gedachte laten varen over concurrentie tussen infrastructuren. “Dit vereist één ding: lef vanuit Brussel. Dat is er tot nu toe niet.” Brussel doet te veel alsof het een normale markt is, en niet een infrastructuurmarkt met bijzondere kenmerken.
Van Dam ging in discussie met de zaal. Er gingen stemmen op voor een grotere rol van de overheid in de uitrol van glasvezel. Van Dam denkt dat er betere instrumenten zijn dan dat de overheid participeert in een marktpartij. Hij is te spreken over de voorwaarden die Opta heeft gesteld aan Reggefiber over open toegang tot FttX.
De discussie met de zaal ging deels over de vraag wat nu concurrentie is. Nederland heeft twee (vrijwel) landelijke vaste netten, met koper en coax. Dat betekent dat er sprake is van verschillende aanbieders, wat volgens van Dam echter niet gelijk staat aan concurrentie. Hij bekritiseert de huidige asymmetrie waarin kabel niet gereguleerd is. “Opta is daarmee de mist ingegaan door de tv-markt landelijk af te bakenen. Dan heb je inderdaad meerdere tv-aanbieders.”
Een van de deelnemers uit de zaal suggereerde dat de overheid met een combinatie van instrumenten moet inzetten op de uitrol van glasvezel, net als met telefonie destijds. Dat sluit aan bij de opinie die op het congres veel gehoord werd, namelijk dat glasvezel het einddoel is.