
Op maandag zijn relatief weinig incidenten gemeld van aanvallen met ransomware onder de naam WannaCry, die bedrijven en organisaties sinds vrijdag in hun greep houden. Interpol liet weten dat de situatie zich in Europa had gestabiliseerd.
Eurocommissaris Julian King, belast met Europees buitenlands en veiligheidsbeleid, riep vandaag op om meer werk te maken van de wetgeving rondom cybersecurity.
Eén van de Europese slachtoffers van WannaCry was het Spaanse telecomconcern Telefónica, waar enkele honderden pc's werden besmet.
Nog altijd zijn er geen Nederlandse organisaties uit de vitale sectoren en overheid bekend die getroffen zijn door een besmetting met Wannacry-ransomware, zo meldde het Nationaal Cyber Security Centrum op 15 mei in een update. Het NCSC is bekend met een zeer beperkt aantal infecties bij andere organisaties in Nederland.
Het is waarschijnlijk dat het afnemende aantal berichten van nieuwe infecties vooral het gevolg is van de activatie van een zogeheten killswitch op 13 mei, die besmetting kan voorkomen. Systemen die nog steeds kwetsbaar zijn, kunnen alsnog ten prooi vallen aan een nieuwe variant of andere malware die dezelfde kwetsbaarheid misbruikt, waarschuwt het NCSC.
Ook in de VS ligt het aantal slachtoffers tot dusver relatief laag, zo meldde het Department of Homeland Security. Het is nog altijd onbekend wie achter de aanvallen zit. De Russische president Vladimir Poetin liet weten dat Rusland niks met de aanvallen te maken heeft. Volgens beveiligingsbedrijven Symantec en Kaspersky is er code gebruikt in de ransomware die eerder is toegepast door de Lazarus-groep, een groep cybercriminelen die uit Noord-Korea zou opereren.
In Azië, waar veel kantoren afgelopen vrijdag al dicht waren voordat WannaCry toesloeg, leefden zorgen dat de aanvallen vandaag in alle hevigheid zouden worden uitgevoerd wanneer mensen weer aan het werk gingen. Echter, ook in Azië bleek de schade minder erg dan verwacht.
In China werden zo'n 30,000 computers bij bedrijven en organisaties geïnfecteerd waaronder veel ziekenhuizen en overheidsinstellingen. De Chinese financiële sector bleef relatief onaangetast. Verder kwamen er vanuit Azië meldingen uit onder meer Indonesië, Japan en Zuid-Korea.