
Het Internet of Things breekt zeker door, maar dat zal niet alleen gebeuren omdat het van bovenaf gepusht wordt. IoT/smart home apparatuur wordt pas op grote schaal aangeschaft wanneer het nut heeft, niet omdat de technologie er voor is. IoT-netwerken kunnen ook succesvol zijn wanneer ze van onderaf door communities van gebruikers worden opgebouwd en zijn niet alleen van operators zoals KPN (LoRa), Vodafone of T-Mobile (NB-IoT) afhankelijk. Dat stelde Wienke Giezeman, oprichter van The Things Network (TTN) op het Telecompaper-congres Telecom Insights 2017.
Op de vraag aan de zaal wie er al een slimme koelkast heeft die zelf boodschappen bij besteld, stak welgeteld een persoon in de theaterzaal van het Louwman Museum de vinger op. Giezeman zelf kwam met het voorbeeld van een slow cooking pan die op afstand kan worden aangezet. Heel mooi, totdat de gebruiker er achter komt dat de pan automatisch uitgaat wanneer de batterij van zijn smartphone leeg is en het contact met de kook-app verbroken wordt. Eerst de smartphone opladen voordat je weer kunt koken. Geen goed business model. Technologie heeft dus ‘nut’ nodig om door te breken.
Giezeman, die zelf op technisch gebied een aardig track record heeft, begon in 2015 als mede-oprichter van The Things Network (TTN). Hoewel veel partijen pleiten voor NB-IoT als standaard (want met 3GPP-standaarden die mondiaal geaccepteerd zijn), koos Giezeman met TTN voor LoRa. Want: ongelicenseerd, dus iedereen kan er gebruik van maken. Met een eerste pilot in Amsterdam werd er in zes weken tijd een LoRa-netwerk opgebouwd, waarbij elke gateway tot 20 kilometer dekking had en tot wel 10.000 devices tegelijk op het netwerk kon hebben.
Infrastructuur zoekt business case
“Maar een infrastructuur heeft ook een nut nodig, in dit geval een goede klantcase. Dat werd onder meer Hoosjebootje, dat boten leegmaakt die in de Amsterdamse grachten dreigen te zinken. Er liggen er nogal wat, groot en klein en een op de tien dreigt te zinken. Stop er een sensor in en de eigenaar wordt gewaarschuwd wanneer zijn of haar boot dreigt te zinken. Zet dat signaal door naar een partij zoals Hoosjebootje en je hebt een verdienmodel: de eigenaar hoeft niet meer zelf naar de boot om het water er uit te halen.”
Een goede business case is ook gelaagd opgebouwd. Slimme muizenvallen bijvoorbeeld. Een facilitaire aanbieder die kantoren vrijhoudt van muizen, heeft flinke kosten aan het regulier checken van alle muizenvallen in alle kantoren. Een slimme muizenval waarin een sensor via een IoT-netwerk doorgeeft of er een muis in zit, zorgt direct voor een flinke besparing in de operationele kosten, want alleen daar hoeven medewerkers heen. Een tweede deel van de business case: de sensors verzamelen data over waar de meeste muizen gevangen worden. Op die plekken kan dan de focus op bestrijding liggen. Het beantwoorden van niet gestelde vragen, zogezegd.
Heeft TTN, met inmiddels communities wereldwijd die zelf lokale TTN-netwerken beheren (met in totaal enkele duizenden gateways) , zelf ook een verdienmodel? Vooralsnog is er een start gemaakt met The Things Industrie, dat onder meer bedrijven helpt met het op- en inrichten van private networks. “Op termijn willen we naar een model te waarbij TTN mondiaal zorgt voor onderhoud en ontwikkeling van de netwerken en daar net zoals bijvoorbeeld ICANN jaarlijks een bijdrage voor vraagt.”
Mobiele netwerken van onderaf opbouwen
Giezeman keek ook nog even naar de toekomst, een waarin hij denkt dat ook mobiele netwerken van onderaf opgebouwd kunnen worden. Zoals met het basisstation dat Facebook ontwikkeld heeft. Een antenne die al naar gelang de gebruikte software een mobiel, WiFi- of IoT-netwerk biedt. “Natuurlijk moet er dan op spectrumgebied wel het een en ander veranderen, dit lukt nooit wanneer er alleen grote blokken spectrum geveild worden. Maar ik begreep van Agentschap Telecom dat men wel iets ziet in deze richting.”