De advocaat-generaal van het Hof van Justitie van de EU stelt dat de eerdere uitspraak van het hof tegen een algemene verplichting tot bewaring van gegevens voor telecomoperatoren moet worden bevestigd.
Het advies is uitgebracht voor drie zaken die aan het hof zijn voorgelegd: door de Franse Raad van State, het Belgische Constitutionele Hof en Privacy International in het VK. Wetten in drie de landen op het gebied van gegevensbewaring waren volgens de advocaat-generaal te breed en willekeurig, waardoor de grondrechten van EU-burgers worden geschonden.
De mening van de advocaat-generaal is niet bindend en hof moet nog steeds een eigen uitspraak doen voordat de nationale rechtbanken de zaken beslissen. Wel wordt zijn mening vaak gevolgd door de rechters. Advocaat-generaal Manuel Campos Sanchez-Bordona bevestigde dat de e-privacyrichtlijn van de EU in dit geval van toepassing is, aangezien de wetgeving inzake gegevensbewaring van telecomoperators vereist dat wetshandhavingsfunctionarissen toegang krijgen tot persoonlijke communicatie die anders door de richtlijn zou worden beschermd.
De richtlijn biedt EU-staten wel de mogelijkheid wetgeving vast te stellen die de rechten van personen kan beperken, in naam van de nationale veiligheid. Dergelijke wetgeving moet echter proportioneel zijn, waarbij de gegevensverzameling beperkt is in reikwijdte, de onderwerpen van de geïnformeerde gegevens en behoorlijke controles op de toegang tot de verzamelde persoonlijke gegevens
Volgens de advocaat-generaal zou dit waarschijnlijk alleen mogelijk zijn in een situatie van een onmiddellijke dreiging, waardoor gegevens gedurende een beperkte tijd kunnen worden bewaard, bijvoorbeeld in een nationale noodsituatie. In hun huidige versies worden de Belgische, Franse en Britse wetten allemaal uitgesloten door de EU-richtlijn, zei hij.
