
ICT-groep Atos rapporteerde in het derde kwartaal een omzet van EUR 2,77 miljard, een organische stijging van 1,8 procent op jaarbasis (+ 1,1% in Q2). Op gerapporteerde basis daalde de omzet met 4 procent, voornamelijk als gevolg van de deconsolidatie van sommige activiteiten.
De vooruitgang in de organische omzettrend werd ondersteund door het aanhoudende herstel bij de divisie Infrastructure & Data Management, dat terugkeerde naar groei (+ 0,8% versus-0,6% in Q2) op basis van een omzet van EUR 1,53 miljard. Dit was vooral het gevolg van al verwachte verbeterde prestaties van de Noord-Amerikaanse activiteiten (-0,9% van -5,5% in Q2), waar het bedrijf een sterke orderinvoer rapporteert.
Big Data & Cybersecurity snelst groeiend
De organische omzetgroei bij de divisie Business & Platforms vertraagde tot 0,2 procent (+ 1,1% in het tweede kwartaal), deels door verslechterende resultaten in Noord-Amerika bij gezondheidszorgactiviteiten en financiële dienstverlening. Big Data & Cybersecurity bleef de snelstgroeiende tak van sport van Atos, met een autonome omzetstijging van 17,6 procent (+ 13,2% in Q2) tot EUR 227 miljoen.
De orderinvoer van Atos bereikte EUR 2,78 miljard, wat een book-to-bill-ratio van 100 procent vertegenwoordigd - vergeleken met 87 procent in Q3 2018. De groep heeft zijn financiële vooruitzichten voor het hele jaar bevestigd en zei dat zijn Noord-Amerikaanse activiteiten solide vooruitzichten bieden voor de komende kwartalen.
Nieuwe CEO Atos
Samenvallend met de financiële resultaten heeft de raad van bestuur van Atos een verklaring uitgegeven over het geplande ontslag van Thierry Breton als CEO, na zijn voorgestelde benoeming als Commissaris namens Frankrijk in de Europese Commissie. Het bestuur zal Elie Girard, momenteel plaatsvervangend CEO, aanstellen als Bretons vervanger met ingang van 1 november.
De functie van voorzitter, momenteel in handen van Breton, blijft ongewijzigd totdat de benoeming tot Europees commissaris is bevestigd. Zodra dit gebeurt, zal de rol vervuld worden door Atos-directeur Bertrand Meunier.