
De Belgische burger gaat geleidelijk maar gestaag meer reizen, blijkt uit de monitoring van de telecomdata door de Taskforce Data Against Corona van federaal minister Philippe De Backer. Het lijkt erop dat het verlangen naar versoepeling groot is. Nu de exitstrategie is ingezet, zal ook de taskforce zijn methodiek aanpassen.
Na de invoering van de lockdown bleek dat de bevolking zich vrij snel en strikt had aangepast aan de regels. Dat werd vastgesteld uit geanonimiseerde data van de telecomoperatoren. Die toonden dat tussen begin maart en eind maart het gemiddeld aantal verplaatsingen buiten de eigen gemeente met meer dan de helft gedaald was: van gemiddeld 2,25 naar 1,1 dagelijkse verplaatsingen per capita.
Nieuwe data-analyses wijzen nu uit dat veel burgers nog altijd binnen hun postcode blijven maar dat er toch een lichte stijging valt waar te nemen in het aantal verplaatsingen buiten de eigen postcode. Tussen begin april en eind april steeg het gemiddeld aantal dagelijkse verplaatsingen per capita van 1,1 naar 1,29 (+17%).
De Taskforce Data Against Corona is snel na de uitbraak van het coronavirus opgericht om te onderzoeken in welke mate data kan gebruikt worden in de strijd tegen de pandemie. Doelstelling was orde te scheppen in de vele mogelijkheden die technologie en data bieden en uitdagingen in kaart te brengen van waarde en privacy.
In de eerste fase lag de nadruk op analyse en epidemiologie. De telecomoperators hebben geanomimiseerde data aangeleverd, waarmee de wetenschappers de uitbraak konden modelleren en voorspellen. De overheid heeft de data-analyse gedaan samen met Dalberg Data Insights (DDI), maar wil die nu concentreren bij het federale onderzoekscentrum Sciensano,en de GEES, de Groep van Experts voor de Exit-Strategie.
De voorbije weken zijn ook alle mogelijke apps onderzocht die een rol kunnen spelen bij de exit-strategie. In het bijzonder werden de technologische mogelijkheden inzake contactonderzoek bestudeerd. De taskforce heeft hiervoor de verschillende contact tracing applicaties bestudeerd en input geleverd aan de deelstaten. Voor het contact center werden databases en een technologisch platform opgezet. Ten laatste wordt een wettelijke basis voorzien voor zowel applicaties als de database van het contact center. Dit wordt verder in het parlement besproken.