
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) heeft uitspraak gedaan in een hoger beroep over de verplaatsing van kabels bij de verbreding van de A12. KPN, Tele2, Viatel en Eurofiber moesten toen kabels verplaatsen om de wegwerkzaamheden mogelijk te maken. Rijkswaterstaat en de gemeenten hebben als standpunt genomen dat de telecomaanbieders zelf de kosten van verplaatsing moesten dragen.
Hoofdstuk 5 van de Telecommunicatiewet kent een regeling voor het aanleggen en verplaatsen van telecomkabels. Op grond van deze regeling kan een grondeigenaar een telecomaanbieder verzoeken zijn in de grond aanwezige kabels te verleggen, wanneer dat nodig is voor het uitvoeren van werkzaamheden op die grond.
De kosten van verplaatsing zijn voor rekening van de aanbieder als de verplaatsing noodzakelijk is voor de werkzaamheden van de grondeigenaar.
De aanbieders hebben de werkzaamheden uitgevoerd en betaald, maar zijn naar Opta gestapt (uitspraken in 2008) en vervolgens naar het CBb. Hun hoger beroepen zijn nu afgewezen.
Het CBb volgt vrijwel volledig de lijn die de Hoge Raad heeft gevolgd bij de civiele procedure, van Rijkswaterstaat tegen de telecombedrijven. Het Hof in Amsterdam heeft daarin beslist dat KPN c.s. de kosten moeten dragen die in 2005 zijn gemaakt voor het verplaatsen van ondergrondse kabels bij de A12.
ACM verwelkomt het vonnis van het CBb als manier om duidelijkheid te brengen in de procedures tussen telecomaanbieders en grondeigenaren.