
De Europese privacytoezichthouders zijn ontevreden over de zelfregulering van de reclame op internet. Later dit jaar komen ze met een gezamenlijk standpunt. Dat blijkt uit een verklaring die het CBP uitgaf na afloop van overleg met de adverteerdersbranche. De Artikel 29-werkgroep is het verbond van de toezichthouders, voorgezeten door Jacob Kohnstamm, hoofd van het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP). De werkgroep sprak met Interactive Advertising Bureau Europe (IAB Europe) en de European Advertising Standards Alliance (EASA) over de gedragscode Online Behavioural Advertising die de adverteerders, in het kader van zelfregulering, in april hebben gepubliceerd.
Volgens artikel 5(3) van de e-Privacyrichtlijn is toestemming nodig van de gebruiker om informatie te plaatsen of uit te lezen op apparatuur van gebruikers, zoals een cookie. Deze toestemming is alleen geldig wanneer de gebruiker vooraf duidelijk en begrijpelijk is geïnformeerd. Het voorstel van EASA en IAB Europe biedt de mogelijkheid om bezwaar te maken tegen het gebruik van gegevens voor gepersonaliseerde online advertenties. Dit impliceert dat de aanbieder uitgaat van toestemming van de gebruiker als deze zwijgt of geen actie onderneemt. Maar, zoals de Europese privacy toezichthouders onlangs hebben benadrukt in een uitleg (opinie) over het begrip ‘toestemming’: van toestemming kan alleen sprake zijn als deze expliciet is gegeven of door een actieve handeling is aangegeven.
Kohnstamm waarschuwde dat marktpartijen niet moeten denken dat de code vrijwaart van handhaving door toezichthouders. Het moet vermeden worden dat de branche investeert in een code die in strijd is met Europese en nationale wet- en regelgeving. De privacytoezichthouders zullen de reacties uit de markt meewegen in hun standpunt.