De Europese verordening (die met netneutraliteit en roaming) verplicht aanbieders tot meer transparantie over daadwerkelijke snelheden. BNA heeft daarom een meetsysteem ontwikkeld met Zafaco.
In maart dit jaar heeft BNA voor de eerste keer de monitor gepubliceerd met de resultaten. Een van de opvallende statistieken is dat de helft van de huishoudens 60 procent van de geadverteerde maximumsnelheid krijgt. Maar 4 tot 25 procent krijgt alles. De prestatienorm is scherp: als een abonnee twee dagen achtereen geen 90 procent snelheid krijgt, kan hij een klacht indienen voor contractbreuk.
Een deel van de kritiek zit op het aantal meetpunten voor internetsnelheid. Peering GmbH beheert de ECIX internet exchange. Het bedrijf stelt dat er te weinig meetpunten zijn, namelijk alleen op peering points in Berlijn, Düsseldorf, Frankfurt, Nerenberg en München. Internetaanbieders die daar niet zelf peeren, krijgen daardoor vertragingen.
Branchevereniging Anga deelt deze kritiek en zegt dat BNA beter kan samenwerken met grote exchanges, zoals ECIX, De-CIX en BCIX. Anga heeft verder opmerkingen over een groot aantal technische problemen en discutabele uitgangspunten.
Anga vraagt zich verder af of de tool wel aan de eisen voldoet, aangezien die gebaseerd is op crowdsourcing en niet op metingen van alle gebruikers. Anga pleit voor een volledige wetenschappelijke certificering van het systeem.
ACM heeft nog geen keuze gemaakt
Ook toezichthouder ACM is verplicht om toe te zien op de transparantie van internetsnelheden. Zij heeft er echter voor gekozen om de ontwikkeling(en) in andere landen af te wachten. Er is gekeken naar een tool van M-Lab, maar die samenwerking is in de ijskast gezet. M-Lab heeft in de VS internetsnelheden gemeten in opdracht van de FCC.
Er zijn echter meerdere technische opties, waar altijd wel wat haken en ogen aan zitten. De club van toezichthouders, Berec, komt nog met een advies.
