De Europese Commissie verwacht dat bedrijven dit aandachtspunt zelf zullen oppakken, maar is bereid om zelfregulering van bedrijven te ondersteunen met richtsnoeren. Ansip wil niet op deze ontwikkeling vooruitlopen, maar wijst wel naar een gedragscode tegen haatzaaien die Facebook, Twitter en Google getekend hebben.
Facebook kwam onder vuur te liggen door de snelheid waarmee verdraaide of vervalste nieuwsberichten zich via het netwerk konden verspreiden. Sindsdien test het met mogelijkheden om berichten als verdacht te laten markeren door gebruikers en met projecten om journalistiek en mediawijsheid te ondersteunen.
Facebook, dat niet direct wilde reageren aan FT, heeft eerder al wel het dilemma aangegeven. Het bedrijf kan optreden tegen “overduidelijke gevallen van nepnieuws van spammers die uit zijn op geld”, maar wil niet de vrijheid van meningsuiting inperken.
De Duitse overheid broedt op wetgeving die boetes tot 500.000 euro mogelijk moet maken voor bedrijven die nepnieuws verspreiden. Desondanks stelt Ansip dat het niet de taak is van Brussel, of van een regering, om online censuur in te stellen. “Nepnieuws is erg, maar een Ministerie van Waarheid is nog veel erger”.
