Google schrijft in een brief aan de Artikel 29 Werkgroep dat het gebrek aan richtlijnen het erg lastig maakt om een goede aanpak te vinden van het door het Europees Hof van Justitie toegestane vergeetrecht. Dat stelt Peter Fleischer, hoofdadviseur van Google op het gebied van privacy, in de brief aan vertegenwoordigers van de privacy-toezichthouders van de 29 EU-lidstaten, aldus de Britse Telegraph.
Fleischer schrijft onder meer dat het erg lastig is om op basis van de informatie die wordt toegevoegd aan de ‘vergeetverzoeken’ om te bepalen of verwijzingen inderdaad dienen te verdwijnen. In sommige gevallen betreft het foute of deels onjuiste informatie. Ook bij correcte informatie worden soms feiten niet vermeld die niet in het voordeel van de aanvrager zijn. Als voorbeeld stelt Fleischer dat iemand die als tiener veroordeeld is voor een misdrijf en verwijzingen naar informatie hierover weg wil, wellicht niet vermeldt dat hij of zij ook als volwassene is veroordeeld voor vergelijkbare misdrijven.
Op 18 juli, voorafgaand aan een bijeenkomst van vertegenwoordigers van de toezichthouders met afgevaardigden van Google, Yahoo en Microsoft (Bing), bleek dat Google sinds mei al 91.000 verzoeken heeft binnen gekregen van mensen die willen dat zoekresultaten verwijderd worden. Het gaat daarbij om verwijzingen naar informatie die potentieel beschadigend en niet langer relevant zou zijn.
De 91.000 verzoeken betreffen 328.000 verwijzingen. De helft van alle verzoeken is toegekend, goed voor 53 procent van de links. De meeste verzoeken kwamen uit Frankrijk (17.500) en Duitsland (16.500), met 12.000 verzoeken uit Engeland, 8.000 uit Spanje en 7.500 uit Italië. Uit Nederland (zesde plek) kwamen tot nut toe 5.500 verzoeken, die 21.000 links betroffen.
Een deel van de toezichthouders vindt dat Google niet alleen via de lokale zoekmachines (zoals Google.de, Google.nl of Google.co.uk) verwijzingen moet verwijderen, maar ook via de mondiale zoekmachine Google.com. Hierover is echter geen consensus binnen de Artikel 29 Werkgroep.
