
UPC hoeft klanten die tijdelijk zijn afgeknepen geen recht te bieden om vanwege dit afknijpen op te zeggen. Dat concludeert Opta na onderzoek of UPC in september de wet overtreden heeft. Opta heeft UPC de uitkomst van het onderzoek op 13 november per brief meegedeeld.
Begin november maakte staatssecretaris Heemskerk bekend dat de telecomtoezichthouder klachten controleerde die via ConsuWijzer waren binnengekomen over de proeven van UPC met netwerkmanagement, in de volksmond het afnijpen van zware gebruikers. Onder de Telecommunicatiewet moeten aanbieders hun klanten op de hoogte brengen van wijzigingen in de specificaties van abonnementen – en het recht op opzegging bieden.
Als er sprake is van een structurele beperking van de internetsnelheid, dan is dit een wijziging van de voorwaarden die in het nadeel is van de consument. Dan hoort het bedrijf haar klanten het recht te bieden het contract binnen vier weken kosteloos te beëindigen. Gezien de tijdelijkheid van de door UPC doorgevoerde wijzigingen en het feit dat deze inmiddels ongedaan zijn gemaakt, oordeelt Opta dat er geen sprake is van eenstructurele beperking. UPC hoeft haar klanten in dit concrete geval dus niet het opzegrecht te bieden.
Als UPC in de toekomst opnieuw bepaalde typen internetverkeer structureel beperkt, zal Opta er strikt op toezien dat het kabelbedrijf de getroffen abonnees het opzegrecht biedt. UPC heeft zelf echter al beterschap beloofd, onder meer in afspraken die met de Consumentenbond gemaakt zijn.