De Europese Raad heeft zijn definitieve goedkeuring gegeven aan onderdelen van wetgeving inzake de digital single market-agenda: de richtlijn betreffende grensoverschrijdende online-toegang tot tv-inhoud en nieuwe regels voor contracten voor de levering van digitale inhoud en diensten. Zodra beide richtlijnen in het officiële EU-staatsblad zijn gepubliceerd, hebben EU-staten twee jaar om de wijzigingen in nationale wetgeving om te zetten.
De tv-richtlijn moet het voor omroepen eenvoudiger te maken om hun programma's online in de hele EU aan te bieden. Omroepen die hun diensten grensoverschrijdend willen aanbieden, kunnen het auteursrecht en de naburige rechten in hun vestigingsland van de EU vrijgeven en vervolgens de inhoud in de hele EU laten zien. Dit staat bekend als het 'land van oorsprong'-principe en maakt een einde aan het huidige systeem: het hebben van rechten voor elke EU-staat waar de omroep inhoud beschikbaar wil stellen. Er zullen nieuwe collectieve rechtenorganisaties worden opgezet om het proces te vergemakkelijken.
Twee richtlijnen nieuwe contractregels
De nieuwe contractregels bevatten twee richtlijnen. Volgens de richtlijn Digitale inhoud worden mensen die muziek, apps en games kopen of downloaden of gebruikmaken van cloudservices of sociale mediaplatforms beter beschermd als een handelaar de inhoud of service niet levert of een defect product levert. Deze rechten op consumentenbescherming gelden zowel voor betalende klanten als voor degenen die gegevens verstrekken in ruil voor gratis inhoud of services.
De tweede richtlijn, betreffende de verkoop van goederen, is van toepassing op zowel de online als de offline verkoop. Dit is ongeacht of een consument een huishoudelijk apparaat, speelgoed of computer koopt via internet of over de toonbank in een plaatselijke winkel. De verkoper is aansprakelijk als een defect verschijnt binnen twee jaar vanaf het moment dat de consument het product heeft ontvangen (of langer als EU-lidstaten daar in het nationale recht voor kiezen). Consumenten hoeven het defect in het eerste jaar niet te bewijzen om recht te hebben op een vervanging of reparatie (naar nationaal recht verlengbaar tot twee jaar).
