
Het kabinet schrapt de wettelijke verplichtingen die kabelbedrijven moeten dwingen om hun analoge pakket aan te bieden voor wederverkoop. Minister Kamp schrijft aan de Tweede Kamer dat de Telecommunicatiewet en de Mediawet 2008 worden gewijzigd. De bepalingen blijken niet verdedigbaar, ondanks eerdere toezeggingen.
Twee amendementen
PvdA-kamerlid Martijn van Dam heeft de amendementen ingebracht bij de laatste grote wijziging van de Telecommunicatiewet. In de wet staat dat aanbieders met een analoog pakket, Ziggo, UPC en wellicht enkele aanbieders op glasvezel, een wholesale aanbod moeten ontwikkelen voor analoge kabelpakketten. De bepalingen gelden sinds 1 januari 2013, maar door alle juridische procedures - van meet af aan was er twijfel aan de houdbaarheid - is het wholesale aanbod er nooit van gekomen.
Het Europese kader van telecomregulering bepaalt dat alleen de toezichthouder maatregelen kan opleggen en niet de wetgever. De Europese Commissie staat daarom op het punt om Nederland te dagen voor het Europees Hof van Justitie. Brussel zal de inbreukprocedure echter niet verder doorzetten.
UPC in Hilversum
Ook de kabelmaatschappijen voeren procedures tegen de staat. UPC won vorig jaar een belangrijke uitspraak in de slepende zaak tegen de gemeente Hilversum - een ander dossier dat wel grote overeenkomsten heeft. De gemeente mag geen tarief vaststellen voor het standaardpakket, besliste het Europees Hof van Justitie.
Die uitspraak is doorslaggevend voor de zaak over de Telecommunicatiewet. Op 29 januari vonniste de rechtbank Den Haag dat de bepalingen over kabel-wederverkoop strijdig zijn met het Europees recht en dus onverbindend zijn. De staat gaat tegen die uitspraak niet meer in hoger beroep.
Kabinet voorstander van regulering
EZ schrijft verder voorstander te zijn van een open kabel. Een situatie met twee grote spelers met vaste aansluitnetwerken biedt volgens Kamp onvoldoende waarborgen voor een voldoende stevige concurrentie. “Het is in zo’n situatie wenselijk dat beide spelers verplicht kunnen worden om toegang te verlenen aan concurrenten.”
Kamp wil in de Europese Raad pleiten voor ruimere mogelijkheden voor ACM om ook kabelaanbieders met een regionaal netwerk te reguleren. Landen waar al twee NGA-netwerken zijn, krijgen dan andere regulering dan landen waar de infrastructuurconcurrentie gering is. Kamp stelt voor om regels van weleer weer toe te passen: zodra een aanbieder een bepaalde drempel in marktaandeel overschrijdt, leidt dat tot Aanmerkelijke Marktmacht en maatregelen.
In zo'n situatie zijn zowel KPN/Reggefiber als de kabel gereguleerd. Zowel de Tweede Kamer als het kabinet zijn daar voorstander van.
Overigens is dat kans zeker aanwezig dat een gefuseerd Ziggo en UPC wordt aangewezen als landelijke dominante partij, ook op grond van de huidige regels. De regulering van de markt is dus sterk verbonden met de fusietoets. De ACM wil graag beide in de hand houden.