
Nederlanders vinden dat zij goed op de hoogte zijn van hun digitale veiligheid en schatten de kans dat zij schade ondervinden van online risico’s laag (10%) in. De behoefte bij Nederlanders die achterlopen op online veiligheid om zichzelf te verbeteren, is eveneens laag. Dat blijkt uit Veilig Online 2020, het jaarlijkse onderzoek naar het bewustzijn van Nederlanders rondom cybersecurity in opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK). Het onderzoek is uitgevoerd door Motivaction.
Uit het onderzoek blijkt dat Nederlanders hun kennis risico’s van digitale en online veiligheid overschatten. Zo steeg het afgelopen jaar het aantal politie-aangiftes van cybercrime met 66 procent, kregen ondernemers en kennisinstellingen te maken met gijzelsoftware en liep de economische schade hierdoor navenant op. Des te meer reden voor staatssecretaris Mona Keijzer (EZK) om op 1 oktober het startsein te geven voor de jaarlijkse bewustwordingscampagne Alert Online, waaraan driehonderd publiek-private partners zoals Rijksoverheid, gemeenten, bedrijfsleven, politie en kennisinstellingen deelnemen.
Overschatten digitale veiligheid
“Uit eerder onderzoek bleek al dat slimme apparaten vaak onveilig zijn en dat mensen te makkelijk omgaan met het uitvoeren van updates", aldus Keijzer. "Dat leidt tot onveiligheid en economische schade. Daarom werk ik aan Europese en nationale wetgeving zoals bijvoorbeeld een plicht voor verkopers om updates te leveren."
Dat alleen is echter onvoldoende, stelt de staatssecretaris. "Uit dit onderzoek komt dat Nederlanders hun digitale veiligheid overschatten en dat uiteindelijk dus gedrag een achilleshiel is. Vandaar dat we met Alert Online werken aan bewustzijn: dat blijft belangrijk voor een digitaal veilige samenleving en succesvolle online economie. Zeker in deze coronatijd, waarin het belang van digitalisering, enorm is."
Omarmen digitale wereld
Uit het onderzoek blijkt een duidelijk verschil tussen Nederlanders die écht goed op de hoogte zijn van de technische kanten van het internet en degenen die de digitale wereld omarmen als onderdeel van het sociale leven.
De eerste groep deelt liever niet (te) veel informatie over zichzelf online, omdat ze goed weten van wat er allemaal met persoonlijke data kan worden gedaan (zoals gericht adverteren). De tweede groep is lang niet altijd op de hoogte van digitale risico’s of wil deze niet zien. Zij vinden het geen probleem om informatie over zichzelf online te delen. Deze veelgebruikers van bijvoorbeeld sociale media vinden discussies over privacy ingewikkeld, overzien de gevolgen niet en menen er dus geen last van te hebben. Ze gaan de risico’s van hun gedrag liever uit de weg en lopen dus relatief veel gevaar dat hun data in verkeerde handen vallen en/of misbruikt worden.
Ouderen hebben vaak minder up-to-date kennis, maar onderschatten tegelijk hun eigen kennis en overschatten daardoor hun persoonlijk gevaar. Zo is een fenomeen als spoofing - waarbij de afzender van een e-mail, sms of WhatsApp-bericht een valse identiteit aanneemt om aan geld of informatie te komen - minder bekend bij ouderen dan bij jongeren. Internetcriminelen weten dit en richten zich daarom vaker op deze doelgroep. Jongeren zijn beter op de hoogte, maar onderschatten desondanks hun persoonlijke gevaren waardoor zij ook slachtoffer worden van internetcriminaliteit.
Thuiswerken zwakke plek
Uit het onderzoek blijkt verder dat thuiswerken als gevolg van de coronacrisis een potentieel zwakke plek blijft voor bedrijven. Ondernemers en instellingen doen er meestal veel aan om de online veiligheid op orde te hebben. Hun werknemers passen echter bijvoorbeeld lang niet altijd (bijna 1 op de 3 gevallen) wachtwoorden van routers of modems aan. Bovendien bevinden zich vaak andere, digitaal onveilige slimme apparaten in het thuisnetwerk. Dit kan weer een probleem worden nu thuiswerken opnieuw aangemoedigd wordt wegens het stijgend aantal coronabesmettingen