
Wie een mobiele telefoon op schoot of op een been heeft liggen, kan niet worden bekeurd voor het vasthouden van een mobiele telefoon tijdens het rijden. Dat heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden beslist in een hoger beroep van een burger tegen een verkeersboete van EUR 240.
Het hof draait het eerdere vonnis van de rechtbank terug. Op 24 november 2020 heeft de kantonrechter van de rechtbank Noord-Nederland geoordeeld dat onder het begrip vasthouden ook moet worden verstaan het op schoot hebben van de mobiele telefoon, met boete dus.
In deze zaak kan niet worden vastgesteld dat de telefoon is vastgehouden tijdens het rijden. Volgens het hof kan het op schoot of op het been hebben van een mobiele telefoon niet worden gezien als vasthouden in de zin van artikel 61a Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990).
De politie handhaaft het verbod op niet-handsfree bellen en appen, onder meer met beeldherkenning op camera's. Eerder stelde de rechter al dat een telefoon wél bediend mag worden als die in een dashboardhouder zit.