
De Tweede Kamer maakt zich zorgen over caller-ID spoofing. Het blijkt relatief gemakkelijk om verkeersgegevens van telefoongesprekken te manipuleren, zoals Nu.nl en Brenno de Winter deze week beschreven.
Door middel van spoofen kan iemand onder een andere identiteit zijn verkeersgegevens manipuleren, zoals naam, telefoonnummer en de plaats van waaruit wordt gebeld.
Kamerlid Jeroen Recourt (PvdA) stelde (in het plenaire vragenuur van 21 januari) dat het een bom onder de opsporing legt, als tapgegevens onbruikbaar worden als bewijsmiddel in strafzaken.
Hij zegt concrete voorbeelden te hebben van gevallen waarin de politie een provider om een nummer vraagt dat die provider niet heeft. Bovendien is de registratie van verkeersgegevens ontwikkeld voor facturatie. Zij is niet ingericht op opsporing met de extra controleslagen die daarvoor nodig zijn.
Minister Opstelten van V&J geeft aan dat spoofing niet nieuw is en dat telecomgegevens ook nooit het enige bewijsmiddel vormen in een strafzaak. Ook maakt de politie een analyse van de tapgegevens.
Op verzoek van PvdA, VVD, PVV, SP, GroenLinks en D66 geeft V&J medio februari een volledige reactie op de problematiek, voorafgaand aan het algemeen overleg over privacy. D66 en SP vragen zich af of de bewaarplicht voor telecomgegevens überhaupt wel proportioneel is.
De VVD-bewindsman zegt toe dat een en ander meegenomen wordt in de evaluatie van de bewaarplicht, die voor 1 september dit jaar moet zijn afgerond.