
Driekwart van de Nederlandse consumenten staat welwillend tegenover het delen van hun gegevens. 89 procent van alle ondervraagden geeft tegelijk aan het gevoel te hebben dat het bedrijfsleven meer profiteert van het delen van gegevens dan consumenten zelf op dit moment meer profiteert dan zijzelf.
Dit zijn enkele conclusies uit het DDMA Privacy Onderzoek 2016, waarin de houding van de consument ten aanzien van het delen van persoonlijke gegevens in kaart wordt gebracht. GfK voerde het onderzoek uit onder ruim 1.000 Nederlanders. Brancheorganisatie DDMA wil met de studie naar eigen zeggen bijdragen aan het maatschappelijke debat over data en privacy in de Nederlandse samenleving samenleving.
Drie conclusies:
28 procent van de Nederlanders wil zijn gegevens niet of zo min mogelijk delen, 38 procent maakt zich geen zorgen.
- Het onderzoek onderscheidt drie typen consumenten. De Scepticus (28% van de ondervraagden) maakt zich zorgen over wat er met zijn persoonlijke gegevens gebeurt en is amper bereid deze te delen.
- De Pragmaticus (34%) is relatief bezorgd, maar is wel bereid een redelijke hoeveelheid gegevens uit te wisselen voor een betere dienstverlening.
- De Onbezorgde (38%) bekommert zich niet om het feit dat er gegevens van hen worden gebruikt. De Pragmatici en de Onbezorgden zijn gemiddeld jonger dan de Sceptici.
89% van de consumenten vindt dat het bedrijfsleven het meest profiteert van de data-economie.
Het privacybewustzijn van consumenten is groot: 7 op de 10 stelt zich er meer dan voorheen van bewust te zijn dat hun data wordt verzameld. Ook accepteren consumenten data-uitwisseling steeds meer en staat driekwart welwillend tegenover het delen van data. Toch hebben mensen niet het gevoel hier zelf het meest van te profiteren. 89 procent van de ondervraagden denkt dat het bedrijfsleven het meeste voordeel heeft van data delen. 8 op de 10 geeft daarbij aan meer controle te willen over de manier waarop hun data gebruikt wordt.
Consumenten maken zich zorgen om privacy, maar handelen daar niet naar.
43 procent noemt vertrouwen in een bedrijf als kritische succesfactor om gegevens te delen, gevolgd door transparantie (36%) en controle (33%). Het vertrouwen in organisaties is relatief laag. Daar tegenover staat een soort privacyparadox: laag vertrouwen in een merk of dienst leidt niet tot minder gebruik. Amerikaanse tech-bedrijven worden het minst vertrouwd, maar toch kijkt 64% elke dag op Facebook en heeft 82% een smartphone. De meeste mensen zijn bovendien niet bereid te betalen voor diensten, zoals e-mail en social media, als dat betekent dat hun gegevens niet worden gebruikt voor commerciële doeleinden. Slechts 9% is hiertoe wel bereid.
Volgens Diana Janssen, directeur van brancheorganisatie DDMA, laat het Privacy Onderzoek zien dat er een belangrijke taak voor het Nederlandse bedrijfsleven is weggelegd. De consument accepteert volgens de directeur data-uitwisseling als onderdeel van de moderne economie, maar heeft niet het gevoel hier zelf van te profiteren. Dit maakt een data-economie verre van duurzaam. Organisaties moeten hun toegevoegde waarde tonen en beter laten zien hoe data hun dienstverlening verbetert, in lagere prijzen of betere content.