
De ACM heeft een nieuw besluit gepubliceerd over de wholesale tarieven voor het DSL-netwerk van KPN en concurrenten. Het WPC-IIa herstelbesluit van 19 juni 2014 is er gekomen na een tussenuitspraak van het CBb.
Het gewijzigde besluit is in januari dit jaar geconsulteerd en in mei genotificeerd bij de Europese Commissie. WPC-IIa legt tariefplafonds vast die KPN mag rekenen aan wholesale afnemers van MDF-diensten, zoals co-locatie van apparatuur in KPN-centrales. De regulering betreft de periode 2009-2011.
In het besluit Wholesale price caps 2009-2011 (WPC-IIa) heeft ACM op 16 december 2009 de systematiek goedgekeurd die KPN gebruikt voor de wholesaletarieven van onder meer MDF-toegang.
In die tarieven zijn kosten verwerkt voor infrastructuur en gebouwen, voor investeringen in nieuwe All-IP netwerken en voor het afscheid van oude (al dan niet afgeschreven) investeringen, ‘stranded assets’.
KPN heeft beroep ingesteld, net als de aanbieders BT, Colt en Verizon Business en de groep BBned, Online en Tele2. In die procedures heeft de beroepsrechter in september 2013 een tussenuitspraak gedaan.
Als de gewijzigde tariefplafonds met terugwerkende kracht tot 1 januari 2009 tot en met het eerste kwartaal van 2014 worden doorgevoerd, zou KPN een naheffing van ca. 25 miljoen euro op (kunnen) leggen, exclusief wettelijke rente. Alternatieve afnemers hebben niet of nauwelijks de mogelijkheid om deze verhoging bij hun klanten door te berekenen.
Na een belangenafweging komt de ACM dan ook uit op een andere invoeringsdatum, namelijk 1 januari 2011. De onzekerheid over een lange periode is daarmee niet weggenomen, maar de schade komt in gelijke delen terecht bij KPN en bij haar afnemers, redeneert ACM.
Het besluit staat nog niet definitief vast: de procedures bij het CBb worden nu weer opgepakt om de onzekerheid uiteindelijk weg te nemen.