
Een Amerikaanse rechtbank heeft twee rechtszaken van Kaspersky Lab tegen de Amerikaanse regering afgewezen. In december 2017 verbood de Amerikaanse regering het overheidsgebruik van antivirussoftware van Kaspersky. Hetzelfde gebeurde in het VK. Halverwege mei besloot de Nederlandse rijksoverheid tot eenzelfde stap uit vrees voor banden tussen Kaspersky en de Russische overheid.
In de VS besloot de van oorsprong Russische security-aanbieder om naar de rechter te stappen. In Nederland is nog niet duidelijk of een rechtsgang gaat volgen. Vooralsnog wil Kaspersky Lab Benelux zijn afnemers -waaronder ook lagere overheden zoals gemeenten - er van overtuigen dat er geen sprake is van banden met Russische overheids- of inlichtingendiensten. Circa 1 op de 10 overheidsinstanties maakt gebruik van Kaspersky-antivirus software.
Omzetschade door ban
Kaspersky Lab stelde tegenover de Amerikaanse rechter dat is het verbod op software in strijd met de Amerikaanse grondwet. Daarnaast zou het tot overmatige omzetschade hebben geleid. Dat benadrukte ook de Benelux-directeur van Kaspersky, Harco Enting, na het bekend worden van het Nederlandse overheidsbesluit. “Wij zullen ook zeker omzetschade lijden. Hoeveel is nu nog moeilijk in te schatten. In de VS hebben we hier flink last van gehad. In de VK in mindere mate.”
In september werd het gebruik van software van Kaspersky Lab binnen Amerikaanse overheidsinstanties (ook militaire) verboden door het ministerie van Binnenlandse Veiligheid. Binnen 90 dagen moest de software verwijderd zijn. In december 2017 ondertekende de Amerikaanse president Trump een wet die het gebruik van software van Kaspersky Lab bij overheidsinstanties verbiedt. In december vorig jaar en februari dit jaar spande het bedrijf de rechtszaken aan tegen de Amerikaanse regering om de ban ongedaan te maken.
Ban wel degelijk grondwettelijk
De rechter gaf afgelopen woensdag echter aan dat de ban wel degelijk grondwettelijk is, zo schrijft website Cyberscoop. De theoretische schade voor het imago van Kaspersky zou te vaag en ongefundeerd zijn om de ban terug te draaien. Over het recht om producten te verkopen aan de regering stelde de rechter dat dit recht ‘waardeloos’ is. Er moet dan iemand zijn die het product wil kopen en dat wil de Amerikaanse federale overheid niet meer.