
De Belgische regering heeft besloten dat hulpdiensten in België in de toekomst gebruik gaan maken van de openbare mobiele netwerken van Proximus, Orange en Telenet. De 70.000 gebruikers van Astrid, het Belgische equivalent van het Nederlandse C2000, worden in de komende jaren overgezet op de reguliere mobiele netwerken.
Astrid is vooral geschikt voor portofoon communicatie en korte tekstberichten. Bestaande mobiele netwerken en toekomstige 5G netwerken lenen zich beter voor data communicatie met bijvoorbeeld de doorgifte van beelden uit bodycams en drones.
Rendabeler
Het is efficiënter om mobiele aanbieders hun netwerken aan te laten passen op gebruik door hulpdiensten dan zelf een eigen netwerk op te zetten voor hulpdiensten. Proximus vindt de keuze om Astrid te integreren met het reguliere mobiele netwerk dan ook een logische stap. Andere Belgische operators hebben nog niet gereageerd.
Investering wordt gedragen door operators
In de netwerken moet extra apparatuur geplaatst worden en software geïnstalleerd worden om bijvoorbeeld groepsgesprekken als vervanging voor portofoon verkeer mogelijk te maken. Deze investeringen worden financieel gedragen door de operatoren zelf.
Wel kan de Belgische overheid in bijzondere gevallen financieel bijspringen, bijvoorbeeld als voor het faciliteren van het communicatienetwerk voor hulpdiensten extra antennes nodig zijn. De verplichtingen om de communicatie tussen hulpdiensten te faciliteren zijn ook opgenomen in de voorwaarden voor de Belgische 5G frequentieveiling.