De Belgische toezichthouder BIPT heeft vandaag de resultaten van een onderzoek gepubliceerd waaruit blijkt dat een vergelijking van de residentiële prijzen van telecomproducten in België ten opzichte van zijn buurlanden wisselende resultaten vertoont. Wat de voor België meest representatieve bundels (met een internetsnelheid van minstens 100 Mbps) en mobiele telefonie (met een dataverbruik 5 GB) betreft, bekleedt België een middenpositie in de groep van onderzochte landen maar het prijsverschil met de goedkopere buurlanden is groot, zo concludeert BIPT.
Abonnementen met grote mobiele datapakketten behoren tot de duurste. De aanschaf van een apart internetabonnement - een producttype dat slechts in een beperkt aantal buurlanden wordt aangeboden - is het goedkoopst in België. Aparte internetabonnementen in België gaan echter gepaard met volumebeperkingen, wat eerder uitzonderlijk is in de EU. Ongelimiteerde aparte breedbandinternetdiensten zijn dan weer erg duur in ons land.
Zes-landen benchmark
Het BIPT publiceert de zesde versie van zijn vergelijkende studie van residentiële prijzen van telecomproducten in België en zijn buurlanden (Nederland, Frankrijk, Duitsland, Luxemburg en het Verenigd Koninkrijk). In deze editie werd flink gesnoeid in het aantal producten en gebruikersprofielen, waardoor de focus van de studie aanzienlijk verscherpt is. De studie is een momentopname, gebaseerd op tariefplaninformatie die verzameld is in de maand augustus.
België bekleedt de middenpositie wat triple-play producten betreft (vaste telefonie, internet en televisie in een bundel) met een snelheid tussen de 50 en 100 Mbps. De voor België meest representatieve triple-play met een snelheid van minstens 100 Mbps, situeert zich in een middenmoot van drie landen met een gelijkaardig prijsniveau. Het verschil tussen België en de goedkoopste landen Frankrijk en Duitsland is wel substantieel en loopt op tot respectievelijk EUR 30 en EUR 15 daar waar het verschil met het duurste buurland EUR 12 is. Het prijsverschil met Frankrijk dient gekaderd te worden in de beperkte geografische beschikbaarheid van snel internet in dat land.
Verenigd Koninkrijk duurste met triple-play
Het Verenigd Koninkrijk komt als duurste uit de triple-play vergelijking, terwijl in dat land doorgaans competitieve telecomprijzen gehanteerd worden. Dit is deels te verklaren door de wijze waarop de downloadsnelheden er worden geadverteerd. In tegenstelling tot de gangbare praktijk (ook in België), wordt in het Verenigd Koninkrijk melding gemaakt van de gemiddelde haalbare snelheid i.p.v. de maximale theoretische snelheid. Een relatief goedkoop product met een gemiddelde haalbare snelheid van bijvoorbeeld 75 Mbps zou op basis van zijn maximaal haalbare snelheid wellicht in de snelheidscategorie ”minstens 100 Mbps” moeten beschouwd worden, waardoor de prijs voor die categorie lager zou uitvallen voor het Verenigd Koninkrijk dan nu tot uitdrukking komt in de resultaten.
De Belgische quad-play producten (vaste telefonie, internet, televisie en mobiele telefonie in een bundel) met een mobiel dataprofiel van 5 GB positioneren zich verhoudingsgewijs als eerder duur, zo concludeert BIPT. De prijsverschillen met de landen die België voorafgaan en volgen in de rangschikking zijn echter beperkt. Het absolute prijsverschil met het goedkoopste land (Frankrijk) bedraagt wel ongeveer EUR 40. De prijzen van een quad-play profiel met 10 GB mobiele data, dat minder representatief is voor België, zijn bij ons het duurst. De aanschaf van een apart internetabonnement is het goedkoopst in België. Dit resultaat dient wel sterk genuanceerd te worden in die zin dat de producten in België vaak een gelimiteerd datavolume voorzien (typisch 100 tot 200 GB) wat elders in Europa doorgaans niet het geval is.
Daarenboven is het aantal landen dat in deze rangschikking opgenomen is beperkt tot 3 voor de meest representatieve categorie “50 tot 100 Mbps”. Tenslotte is ongelimiteerd breedbandinternet in ons land het duurst in vergelijking met de buurlanden. Internetdiensten via een apart abonnement maken nog steeds slechts 7% van het aandeel aan vaste diensten uit die consumenten kopen.
Stijging internet via bundels komt tot stilstand
Na een jarenlange stijging van de opname van internet via bundels in België, valt wel op dat deze stijging in 2018 stilvalt. De verwachting is dan ook dat meer en meer klanten internet zullen afnemen als een apart product, een tendens die voornamelijk toegeschreven worden aan de wijziging van het kijkgedrag van bepaalde consumenten. Hierbij is de beperking op het volume echter een belangrijke barrière voor de consument. De prijzen van mobiele telefoniediensten zitten reeds jaren in een dalende trend. Belgische prijzen voor welbepaalde mobiele diensten kunnen echter duur uitvallen in een internationale context. Dit is met name het geval voor mobiele abonnementen met een zwaar dataprofiel (10 GB).
Voor het meest representatieve profiel met een datacomponent van 5 GB positioneert België zich eerder in het midden van de rangschikking. Het omgekeerde geldt voor wat vaste telefonie betreft. Belgen zijn in het algemeen kleine gebruikers van vaste telefonie en voor dat producttype geldt dat die in ons land slechter af zijn in vergelijking met de omringende landen. Deze productcategorie wordt echter steeds minder relevant. In 2018 nam in België nog slechts 12% van de huishoudens vaste telefonie af als apart product.
Naast het BIPT voeren ook andere instanties op geregelde tijdstippen prijsvergelijkingen uit. Uit een onlangs verschenen studie van de Europese Commissie bleek dat, wat triple-play betreft, België zich als duur tot zeer duur positioneert in een rangschikking van alle Europese landen. Het BIPT merkt op dat de landenprijs in zijn studie bepaald wordt op basis van het gewogen gemiddelde van de goedkoopste aanbiedingen van elke operator, terwijl de Europese Commissie in zijn studie enkel de goedkoopste aanbieding in een land in beschouwing neemt.Vergelijkende studies moeten beleidsmakers en de toezichthouder helpen om het niveau van de prijzen in ons land te evalueren en dragen bij tot het nemen van eventuele maatregelen die de concurrentie verder moet aanscherpen waar nodig.”
