Ericsson heeft een driejarige schikking bereikt met het Amerikaanse ministerie van Justitie (DOJ) omtrent de strafrechtelijke aanklachten onder de wetgeving tegen corruptie: de U.S. Foreign Corrupt Practices Act (FCPA). Dit heeft betrekking op boekhoudkundige schendingen van de FCPA in vijf landen, waaronder in Djibouti, waarbij ook sprake is van omkoping.
In de overeenkomst stemt de DOJ ermee in om de vervolging van die aanklachten op te schorten en deze aan het einde van de termijn te laten afwijzen. In ruil moet Ericsson voldoen aan de voorwaarden van de DPA. Voorwaarden omvatten een betaling door Ericsson van een boete van USD 520.650.432.
Afzonderlijk is er een akkoord over de civiele aanklachten van de Securities and Exchange Commission (SEC) met betrekking tot beschuldigingen van schending van omkoping en boekhoudbepalingen van de FCPA. Ericsson betaalt USD 458.380.000, vermeerderd met rente van USD 81.540.000.
Drie jaar lang onafhankelijk toezicht
Als onderdeel van de schikking heeft Ericsson ermee ingestemd om drie jaar lang een onafhankelijk compliance-toezicht in te zetten, terwijl het bedrijf belangrijke hervormingen blijft doorvoeren om zijn Ethics & Compliance-programma te versterken.
De gecombineerde betaling van USD 1,06 miljard (SEK 10.1 miljard) wordt volledig gedekt door de voorziening van SEK 11.5 miljard die Ericsson heeft genomen in Q3 2019.
