
De Europese Commissie wil de tarieven voor gespreksafgifte vastleggen op één tarief dat geldt in de hele Europese Unie. Volgens aantal tussenstappen moet het tarief voor mobiele afgifte dalen van EUR 0,70 cent in 2021, naar EUR 0,20 in 2024. Het vaste tarief gaat al in 2022 naar EUR 0,07 cent. Het is niet te verwachten dat bellen er voor de Nederlandse consument goedkoper op wordt.
De Europese Commissie houdt nog tot eind september een laatste consultatie over het voorstel en wil dat nog voor het eind van dit jaar in laten gaan. De eerste verlagingen komen dan in 2021. Brussel wil de gemeenschappelijke markt bevorderen door het tarief voor elke lidstaat gelijk te maken.
De tarieven in Nederland liggen sinds 2017 op EUR 0,581 cent voor mobiel en EUR 0,139 cent voor vast (excl. BTW). De stappen zien er dan ook iets anders uit. De stap van maart 2021 in het mobiele tarief kan worden overgeslagen, het tarief verandert dan niet. In 2022 volgt wel een stapje, van 0,58 naar 0,55, daarna volgt Nederland het glijpad van de Commissie.
Voor vaste gespreksafgifte ligt het tarief in Nederland bijna twee keer zo hoog als wat de Commissie beoogt. Daarom kan er in 2021 een tussenstap worden gezet om de invloed van de maatregel te spreiden over twee jaar. Die tussenstap is nog niet bekend.
ACM wacht op EU
Het Nederlandse besluit is MTA-FTA-5 van juli 2017. De ACM heeft dit vastgesteld, meteen nadat de rechters van College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) uitspraak hebben gedaan over het eerdere besluit, MTA-FTA-4. Het besluit viel voor de toezichthouder gunstig uit, namelijk met een 'Pure Bulric' berekening in plaats van de 'Plus Bulric' berekening die de aanbieders meer inkomsten gunt.
De marktanalyse van 2017 is in principe uitgewerkt voor een periode van drie jaar, die nu verstreken is. De ACM heeft echter al laten weten dat zij geen nieuw besluit neemt voor een korte looptijd. Het huidige besluit loopt gewoon door, totdat het EU-tarief via een gedelegeerde handeling in werking treedt.
Geen invloed op concurrentie
Als de maatregel ingaat, zullen de mobiele operators minder inkomsten krijgen uit mobiele afgifte, maar ook minder uitgaven hebben aan de uitgaande gesprekken. Doordat de marktaandelen vrij dicht bij elkaar liggen, vallen die kosten en baten grotendeels tegen elkaar weg. Kleinere aanbieders, vooral MVNO’s dus, zullen er naar verwachting niet van kunnen profiteren, net als bij de eerdere verlagingen.
De maatregel geldt voor de wholesale-tarieven en niet voor het retailtarief dat een eindgebruiker betaalt. Het is niet te verwachten dat bellen goedkoper wordt. Bij EU-roaming heeft de consument sterk geprofiteerd, maar de Europese Commissie zal dit keer moeite hebben om het rendement van de maatregel aan te tonen, zeker in Nederland.
De ACM heeft de regulering op de markten voor telefonie de laatste jaren afgebouwd. De traditionele machtspositie in vaste telefonie van KPN verdween door de opkomst van andere aanbieders, vooral Ziggo. Vast bellen heeft concurrentie gekregen van mobiel bellen, maar ook van nieuwere en veelal gratis diensten, zoals OTT bellen en messaging. De noodzaak voor een marktbesluit werd steeds kleiner. De bestuursrechter heeft het laatste zetje gegeven door besluiten te wijzigen of qua looptijd te beperken.
Het retailtarief voor consumenten ligt bij KPN en Ziggo op EUR 0,13 per minuut (incl BTW) voor vast bellen. Ook al is er wholesale regulering, de retailtarieven zijn daar geen afspiegeling van. Die zijn de afgelopen jaren juist gestegen van 9 cent per minuut naar 13 cent.