
Om het risico van buitensporig hoge tarieven weg te nemen, bindt de ACM de aanbieders aan een tariefplafond. Dit tariefplafond is gebaseerd op het model Bottom-Up Long-Run Incremental Costs (BULRIC). Dit model bestaat in twee varianten, namelijk plus BULRIC en pure BULRIC. Pure BULRIC houdt geen rekening met gemeenschappelijke en gezamenlijke kosten, plus BULRIC-model doet dat wel.
Het CBb volgt het standpunt van ACM dat tariefregulering op basis van Pure BULRIC onder meer het meest zal bijdragen aan de ontwikkeling van de interne markt. Hierbij speelt een belangrijke rol dat in vrijwel alle andere lidstaten van de Europese Unie eveneens hiervoor wordt gekozen, zo geeft het CBb aan.Het CBb bepaalt dat vanaf de datum van inwerkingtreding van het bestreden besluit tot de datum van deze uitspraak voor mobiele gespreksafgifte een tariefplafond geldt van 1,861 eurocent per minuut en voor vaste gespreksafgifte (regionaal) een tariefplafond zal gelden van 0,302 eurocent per minuut.
Beroepen ongegrond, maar glijpad ontbreekt
Het is onduidelijk hoe de nieuwe tarieven worden ingevoerd, aangezien het CBb KPN en Vodafone gelijk gaf in hun beroep op een glijpad. Het CBb heeft de beroepen van T-Mobile, Tele2 en Ziggo ongegrond verklaard en de beroepen van KPN en Vodafone gegrond voor zover deze zich richten tegen het ontbreken van een glijpad in het bestreden besluit. Voor het overige zijn de beroepen van KPN en Vodafone ongegrond verklaard.
KPN en Vodafone hebben zich op het standpunt gesteld dat ACM een glijpad had moeten hanteren. KPN heeft er op gewezen dat sinds de vovo-uitspraak de door de voorzieningenrechter bepaalde tarieven hebben gegolden en het met terugwerkende kracht invoeren van pure BULRIC-tarieven er niet toe zal leiden dat met terugwerkende kracht de retailtariefstructuur zal wijzigen en om meerdere redenen onevenredig zou uitpakken voor de mobiele aanbieders.ACM ziet voor een glijpad geen grond. De aanbieders wisten volgens haar sinds het ontwerpbesluit van 16 april 2013 met welke tarieven zij rekening moesten houden en hebben zich daarop kunnen instellen. Het argument van Vodafone dat het percentage waarmee de tarieven worden verlaagd aanzienlijk is, geeft volgens ACM geen rechtvaardiging voor een glijpad, aangezien daarvoor de absolute omvang van de verlaging van belang is en die acht zij beperkt.
Het College volgt het verweer van ACM niet. Weliswaar waren de mobiele aanbieders op de hoogte van het voornemen van ACM om tariefregulering op basis van Pure BULRIC op te leggen, maar aan het in de genoemde overweging vermelde criterium dat de tariefsverlaging voldoende voorzienbaar was, is niet voldaan.