
Gespreksafgifte is de dienst die telefonieaanbieders elkaar leveren als eindgebruikers van verschillende aanbieders met elkaar bellen. Deze afgiftetarieven bepaalden circa 15 procent van de minuuttarieven voor eindgebruikers. ACM verwacht dat de behaalde kostenvoordelen voor een aanzienlijk deel via de retailtarieven worden doorgegeven aan de eindgebruikers.
De ACM publiceerde begin juni het nieuwe besluit marktanalyse gespreksafgifte. Daarin werden voor drie jaar de tarieven vastgesteld die telefonieaanbieders elkaar in rekening mogen brengen voor het doorverbinden naar elkaars gebruikers. De operators gingen tegen dit besluit in beroep. Op 22 juni werd een deel van de inwerkingtreding van het besluit opgeschort tot 12 juli in afwachting van de uitspraak van het CBb van 10 juli. Nu is het volledige besluit alsnog in werking getreden.
Henk Don, bestuurslid van de ACM, stelt blij te zijn met de uitspraak van het CBb waarbij de afgiftetarieven verder omlaag kunnen naar het niveau dat in het grootste deel van Europa al geldt. De ACM heeft hier jarenlang voor gepleit en deze uitspraak is dan ook goed voor de consument.”
De afgiftetarieven voor mobiele telefonie gaan met 50 procent (voor vaste gespreksafgifte) tot 70 procent (voor mobiele gespreksafgifte) naar beneden. Het tariefplafond voor vaste gespreksafgifte bedraagt voortaan 0,139 eurocent per minuut. Het tariefplafond voor mobiele gespreksafgifte bedraagt 0,581 eurocent minuut. De telefonieaanbieders moeten elkaar vanaf 12 juli 2017 150 miljoen euro per jaar minder in rekening brengen op deze dienst, zo berekent ACM.
Pure BULRIC aanbevolen door EC
De berekeningsmethode die ACM gebruikt, was aanbevolen door de Europese Commissie (EC). In een voorlopige uitspraak (augustus 2013) had het CBb nog geoordeeld dat de methodiek te streng is en de tarieven vervangen door hogere (BULRIC Plus) tarieven. Het CBb had ook al in een uitspraak van 2012 tegen door ACM in 2010 opgelegde pure BULRIC tarieven zo geoordeeld.
In 2016 heeft het CBb vragen gesteld aan het Europese Hof van Justitie (HvJ) in Luxemburg. In september 2016 gaf het hof aan in welke mate rekening moet worden gehouden met een aanbeveling van de EC. Met de uitspraak van het CBb van 10 juli komt volgens ACM een einde aan een jarenlange juridische strijd over de kostengrondslag van de afgiftetarieven.
ACM meent dat de pure BULRIC-methode de beste uitkomsten biedt voor eindgebruikers, de concurrentie en de interne markt van Europa. De toezichthouder heeft daarom de voordelen voor de concurrentie en eindgebruikers nog beter onderzocht. Bovendien hadden de meeste toezichthouders in 2013 al pure BULRIC opgelegd. Inmiddels is Nederland één van de laatste landen in Europa die overstapt op de door de EC aanbevolen berekeningswijze.