
Het Europees Hof van Justitie deed de uitspraak naar aanleiding van een zaak tussen een Oostenrijkse consumentenorganisatie en de provider A1 Telekom Austria. Volgens de consumentenorganisaties mocht A1 niet in zijn algemene voorwaarden opnemen dat abonnees hun contract niet kunnen opzeggen wanneer de tarieven worden aangepast op basis van een objectieve, jaarlijkse consumentenprijsindex. Het Oostenrijkse hooggerechtshof stelde naar aanleiding van deze zaak een prejudiciële vraag (een vraag van een nationale rechter over de juiste toepassing van EU recht) aan de Europese rechter.
Volgens het Europees Hof van Justitie kunnen providers een rechtmatig belang hebben om hun prijzen en tarieven aan te passen. Daarnaast merkt het hof op dat de tariefaanpassing in de algemene voorwaarden van A1 gebaseerd is op een consumentenprijsindex die wordt vastgesteld door een publieke instelling. Deze manier van indexeren is voor het publiek toegankelijk en valt binnen de publieke sfeer. Een hierop gebaseerde tariefwijziging kan daarom niet worden aangemerkt als een wijziging in de contractuele voorwaarden in de zin van de universele dienstenrichtlijn, aldus het Hof.