Google zou het bewust moeilijk hebben gemaakt voor smartphonegebruikers om hun locatie-informatie privé te houden. Uit documenten van een rechtszaak tussen Arizona en het internetbedrijf blijkt dat leidinggevenden en engineers van het bedrijf wisten dat het moeilijk was om het delen van locatiegegevens uit te zetten en dat Google nog locatiedata verzamelde nadat de gebruikers de functie hadden uitgezet.
Arizona's procureur-generaal Mark Brnovich heeft in mei 2020 een rechtszaak tegen Google aangespannen, omdat het bedrijf illegaal Android-gebruikers zou hebben getrackt, ook als zij tracking hadden uitgeschakeld. De documenten suggereren dat Google locatietracking voor sommige functies op de achtergrond liet draaien en de functie alleen stopte als gebruikers tracking op systeemniveau uitschakelden. Google zou daarnaast smartphonemakers onder druk hebben gezet om de privacy-instellingen verborgen te houden.
'Diensten van Google worden verkeerd weergegeven
Google-woordvoerder José Castañeda schrijft in een e-mail aan The Verge dat Brnovich en Googles concurrenten 'hun uiterste best hebben gedaan om Googles diensten verkeerd weer te geven': "We hebben altijd privacyfuncties in onze producten ingebouwd en voorzien in robuuste controles voor locatiegegevens. We kijken ernaar uit om de zaken recht te zetten."
Google lijkt de laatste tijd juist meer te focussen op het geven van privacy aan gebruikers. Het maakte onlangs privacybeleid een verplicht onderdeel in de Play Store, introduceerde in Android 12 vernieuwde privacycontrols in het Privacy Dashboard en stopte met het gebruik van individuele identifiers van adverteerders.
