
Minister Hugo de Jonge (VWS) verwacht rond 15 juli te besluiten over of en hoe een corona-app voor tracking en tracing wordt geïntroduceerd. Dat maakte de bewindsman woensdagavond bekend tijdens de voorlopig laatste persconferentie over coronamaatregelen. Op 1 juli zal er een praktijktest met de app beginnen in Twente (oorspronkelijk stond dit voor de tweede helft van juni gepland). Eerder deze maand is al een veldtest uitgevoerd. Er wordt ook op Europees niveau samengewerkt met landen die een 'notificatie-app' ontwikkelen volgens de decentrale methode, zo meldt De Jonge in een Kamerbrief.
Op 8 juni is in samenwerking met het ministerie van Defensie een veldtest uitgevoerd met de corona-app, om de technische werking van bluetooth bij het vaststellen van nabijheid te valideren. Op het terrein van het Defensie-CBRN in Vught hebben medewerkers van Defensie in een gecontroleerde omgeving zeven representatieve praktijkscenario’s gesimuleerd. De Belastingdienst gaat de technische infrastructuur van de app verzorgen, meldt RTL Nieuws.
Bluetooth alleen onvoldoende nauwkeurig
'Zoals bekend is bluetooth op zichzelf onvoldoende nauwkeurig om de afstand te kunnen meten', schrijft De Jonge. 'Dat blijkt ook uit de tests. Voor de notificatie-app is het echter voldoende om een indicatie te hebben van hoe nabij twee telefoons zijn geweest. Door data hierover te combineren met de tijdsduur van de nabijheid kan met aanzienlijke betrouwbaarheid worden gemeten of twee gebruikers van de app in een situatie zijn geweest met risico op besmetting.'
Situaties met mensen die nabij elkaar maar fysiek gescheiden waren, zoals aan de andere kant van een muur of in een naastgelegen auto of trein, konden met deze methode in de meeste gevallen correct uitgesloten worden. De conclusie is dat bij een sterk signaal nabijheid zeker is. Bij een zwakker signaal kan dit zowel komen door de feitelijke afstand als door bijvoorbeeld de positie van de telefoon.
De resultaten van de veldtest worden de komende periode vergeleken met die van Europese partners en beoordeeld door de Begeleidingscommissie en de taskforces, schrijft de bewindsman. Op basis daarvan wordt een besluit genomen over de meest effectieve instelling van de parameters in de app.
Praktijktest in Twente
Op 1 juli begint een praktijktest in de regio Twente. De dan beschikbare versie van de app wordt getest met een representatieve groep mensen. Naast deze praktijktesten vinden er testen plaats met specifieke doelgroepen op specifieke thema’s (als toegankelijkheid, privacy en beveiliging) en met de GGD-en om (de impact van) het gebruik van de app een goede plek te geven in aanvulling op het reguliere contactonderzoek.
Nederland heeft volgens De Jonge de afgelopen weken op Europees niveau in de technische werkgroep van het eHealth Netwerk intensief samengewerkt met landen die een notificatie-app ontwikkelen of hebben ontwikkeld volgens de decentrale methode.
'Het doel is om met een technische oplossing te komen die grensoverschrijdende interoperabiliteit van de nationale apps mogelijk maakt. Mensen die in een vakantieland in contact zijn geweest met een besmet persoon, zouden zo ook terug in Nederland een bericht kunnen krijgen. De Europese Commissie richt hiertoe ook een voorziening in. De verwachting is dat een eerste groep landen waaronder Duitsland, Nederland, Italië, Ierland en Polen begin juli deze interoperabiliteitsoplossing kunnen gaan testen.'
Besluit over invoering app rond 15 juli
De Jonge wil rond 15 juli besluiten en hoe de landelijke introductie van de app er uit gaat zien, als hij wordt ingevoerd, en wanneer dit gebeurt. Bij het nemen van deze beslissing zal hij onder meer de volgende aspecten in ogenschouw nemen:
- De uitkomsten van de technische testen, de praktijktesten en testen met specifieke doelgroepen op toegankelijkheid;
- Het advies van de Autoriteit Persoonsgegevens ten aanzien van de gegevensbescherming;
- De uitkomsten van de testen op de veiligheid van de apps (pen-testen) en het advies van een expertorganisatie op de beveiliging en de uitkomsten van de analyse van nationale veiligheidsrisico’s;
- Adviezen van de beide Taskforces en van de Begeleidingscommissie.
De introductie van de app zal gepaard gaan met onderzoek naar onder meer de (in simulatiemodellen voorspelde) epidemiologische waarde van de app, stelt de bewindsman tot slot. Digitale ondersteuning is namelijk geen doel op zich, maar een middel om samen de epidemie in te dammen.
De GGD verwacht binnenkort een Programma van Eisen voor de digitale ondersteuning van het reguliere bron- en contactonderzoek (de eerdergenoemde Thuisrapportage-app) gereed te hebben voor review. Als dit Programma van Eisen gereed is zal het worden voorgelegd aan de taskforces en de Begeleidingscommissie. Daarna zal worden besloten of en hoe het zal worden uitgevoerd.