
Met de voortschrijdende digitalisering neemt de urgentie van de beschikbaarheid van gebruikersgegevens van telefonie en internet voor de opsporing toe. Door het ontbreken van een bewaarplicht dat veel strafrechtelijke onderzoeken op gebieden zoals kinderporno en cybercriminaliteit vastlopen omdat de enige aanknopingspunten om vast te kunnen stellen of, en in welke mate, er betrokkenheid van Nederlanders was, te weten de IP-adressen, niet meer beschikbaar waren.
Een afgeslankte bewaarplicht voor gebruikersgegevens van een telefoonnummer of IP-adres is volgens de Justitie-minister van dan ook essentieel belang voor de opsporing en vervolging van ernstige strafbare feiten. In een groeiend aantal zaken, zoals kinderporno, cybercrime en online wapenhandel, noemt Grapperhaus het cruciaal dat politie en Openbaar Ministerie (OM) achteraf kunnen vaststellen welke persoon op een bepaald tijdstip gebruik heeft gemaakt van een telefoonnummer of IP-adres dat is aangetroffen in een strafrechtelijk onderzoek.
Bewaarplicht in 2015 buiten werking
De bewaarplicht kwam in april 2014 op losse schroeven te staan door een arrest van het Europees Hof van Justitie, in zaken uit Ierland en Oostenrijk. De rechtbank in Den Haag heeft de bewaarplicht in maart 2015 buiten werking gesteld. De telecomproviders zijn kort daarna gestopt met het bijhouden van gegevens, onder toezicht van het Agentschap Telecom.
Toenmalig minister van Veiligheid en Justitie Ivo Opstelten kondigde daarop aan dat de bewaarplicht zou terugkeren. De eerste versie van dit voorstel werd kritisch ontvangen door experts en door de Tweede kamer. Dit wetsvoorstel werd in september 2016 ingediend. In december 2016 deed het Europees Hof van Justitie opnieuw een uitspraak, dit keer voor de rechters in Zweden. Daarin werd het 'massaal' verzamelen van gegevens in de ban gedaan. V&J heeft daarop nog wel een voorlopige reactie gegeven, maar het dossier werd door de Tweede Kamer na de verkiezingen controversieel verklaard.
Aangepast regeling bewaren gebruikersgegevens
Grapperhaus schrijft aan de Tweede Kamer dat hij werkt aan een ‘aangepaste regeling voor het bewaren gebruikersgegevens’. “Die regeling zal in de kern bestaan uit een verplichting voor aanbieders van openbare telecommunicatiediensten om dergelijke gegevens beschikbaar te houden teneinde te kunnen voldoen aan een vordering op grond van het Wetboek van Strafvordering tot het herleiden van een gebruiker van een telecommunicatiedienst op een bepaald tijdstip.” Hierdoor wordt het voor opsporingsdiensten en OM enkel mogelijk om IP-adressen en telefoonnummers te herleiden tot een gebruiker. Deze gegevens geven geen inzage in de contacten en relaties tussen gebruikers.
Hoop op EU-regulering
De opeenvolgende arresten van het Europees Hof hebben ervoor gezorgd dat alle EU-lidstaten met dezelfde vragen zitten. De bewaarplicht voor gebruikersgegevens is volgens Nederland zonder meer verenigbaar met het EU-recht. Het bewaren van verkeersgegevens en locatiegegevens is door het Europees Hof aan strenge voorwaarden gebonden. Onder het Bulgaarse voorzitterschap van de EU buigen de lidstaten zich over de consequenties. Als die zoektocht resultaat heeft, verwacht de regering dat de Europese Commissie met een Europese richtlijn of verordening zal komen met betrekking tot dataretentie.
In de tussentijd moet een vernieuwde wet op de bewaarplicht Nederlandse opsporingsinstantie helpen om gebruiksgegevens in te zetten bij strafrechtelijke onderzoeken. Op korte termijn - een precieze datum wordt niet genoemd - zal Grapperhaus - de Raad van State om advies vragen over de wijzigingsnota.