
De situatie op de Nederlandse markt voor supersnelle netwerken wordt steeds ingewikkelder. Abonnees hebben op termijn de keuze uit geen, één, twee of drie netwerken. De bulk zal de beschikking hebben over twee snelle aansluitingen, wat de vraag oproept of dat voldoende is voor gezonde concurrentie. Met een partij die het het bouwen van een derde netwerk niet schuwt, kan hier verandering in komen. De economische haalbaarheid vormt weliswaar een struikelblok (partijen mikken doorgaans op een bezettingsgraad van minimaal 40%, KPN zelfs op 50%) maar gegeven a. landelijke kabel van Ziggo en anderen, b. landelijk glasvezel van KPN en c. tal van partijen die investeren in glasvezel neemt het aantal adressen met drie netwerken toe.
Toch is dit waarschijnlijk geen situatie voor de lange termijn. Investeerders zullen willen 'uitstappen' en een 'shake-out' lijkt onvermijdelijk. Een voor de hand liggend compromis zou zijn: niet een derde passief netwerk maar een derde (en vierde) actief netwerk. Daarvoor is ontbundelde toegang nodig en natuurlijk ook een partij met voldoende commitment om ervan gebruik te maken. Echter, zonder de WFA-regulering van voorheen is dat geen optie meer. De ACM kan dan ook niet meer doen dan gemeenten vragen een coördinerende rol te spelen bij de aanleg van glasvezel - tenzij de Europese Telecom Code nog een opening biedt. De komende maanden zal moeten blijken hoe deze in de Nederlandse telecomwet terechtkomt en wat dat betekent voor de macht van de ACM. Er is echter ook een route mogelijk zonder overheidsingrijpen. De recente samenwerking van Swisscom en Salt kan hiervoor als blauwdruk dienen.
Huidige markt zal steeds meer drie snelle netwerken opleveren
De ACM constateert in zijn nieuwe FTTH-rapport tevreden dat de aanleg van glasvezel voorspoedig verloopt. Dat de ACM de nadruk legt op glasvezel gaat overigens voorbij aan de realiteit dat Ziggo concurreert op dezelfde relevante markt: breedband. Ziggo zal concurrerend willen blijven, of dat nu is met Docsis 3.1, Docsis 4.0 of FTTH (opvallend is dat halfzuster Virgin Media UK overweegt geografische uitbreiding te doen via een joint venture met een investeerder, iets wat bovendien een open netwerk zou moeten opleveren - een ontwikkeling die zo weggelopen lijkt te zijn uit de glasvezelsector).
Als we willen zien waar het in Nederland met de ontwikkeling van snel internet naartoe gaat, dan moeten we eerst de spelers in kaart brengen. We delen hen in vijf categorieën in, met speciale aandacht voor de geografische focus.
- KPN. Het landelijke kopernetwerk wordt verbouwd tot een glasvezelnetwerk, deels via de nieuwe joint venture met APG. Eind 2026 moet de dekking op 80 procent staan. Op de netwerken biedt KPN zowel retail als wholesale aan. De dekking zal daarna allicht nog toenemen, maar KPN ziet in beginsel vanwege de kosten af van buitengebieden. Daar maakt het een andere technologiekeuze (ADSL of 4G/5G) of het biedt diensten aan op FTTH-netwerken van derden: FiberNH, GlasDraad (TINC, Mabin) en Digitale Stad (Delta Rijssen). In enkele gevallen leidde dat inmiddels tot een overname door KPN.
- Ziggo. Voor consumenten gebruikt het HFC, voor de zakelijke markt FTTO. Het netwerk dekt momenteel 7,30 miljoen adressen en staat niet open voor wholesale. Ziggo is afwezig in buitengebieden en waar andere kabelbedrijven actief zijn. Het netwerk groeit mee met de nieuwbouw, doorgaans zo'n 50k lijnen per jaar (in Q1 2021 nam het aantal lijnen om onduidelijke redenen met 600 af).
- Overige kabelbedrijven. Het gaat om enkele regionale (Delta Fiber, Kabelnoord, etc.) en enkele lokale partijen (Pijnacker, KT Waalre, etc.). Al deze partijen vervangen hun HFC-infrastructuur door FTTH en de netwerken staan open voor wholesale. Voor Delta hangt het af van het resultaat van vraagbundeling en kosten. In Stichtse vecht bijvoorbeeld vielen veel adressen af vanwege de moeilijke geografie met water, dijken en privégronden.
- Specialistische glasvezelbedrijven. Dit betreft grofweg 25 lokale partijen, veelal coöperaties. Een enkele (Fore Freedom) richt zich specifiek op de zakelijke markt (FTTO), de meeste op kleine steden en dorpen. Op de netwerken zijn verschillende retailproviders actief. In sommige gevallen gaat het om kabelbedrijven die buiten hun footprint treden (Delta, Kabelnoord, Kabeltex). Delta is de meest ambitieuze. Het verglaast zijn kabelbedrijven (Zeeland, Westland, Rekam, Cogas, etc.), bouwt glasvezel in buitengebieden (de activiteit die het indertijd van CIF overnam) en is begonnen met expansie buiten deze footprint, waar het Ziggo als belangrijkste concurrent heeft.
- De partners van T-Mobile NL. Enerzijds is dat Primevest (Den Haag, Rotterdam, Eindhoven), anderzijds Open Dutch Fiber (KKR meerderheid, Deutsche Telekom Capital Partners minderheid). Ook deze netwerken zijn open. Zij richten zich uitsluitend op de grote steden. Deze investeerders zijn er op gebrand KPN als dienstverlener te verwelkomen maar als zij 'reciproke' voorwaarden van KPN eisen (T-Mobile zou dan tegen dezelfde tarieven bij Primevest/ODF toegang kunnen krijgen als bij KPN), dan gaat dat niet gebeuren, want dat is niet acceptabel voor KPN. De vraag is daarmee: hoeveel macht heeft T-Mobile over Primevest en ODF? Het is een zeer belangrijk breekpunt, want het gaat om een groot aantal lijnen (op termijn meer dan 1 miljoen).
Het resultaat van al deze inspanningen is in grote lijnen als volgt:
- Een beperkt aantal adressen zal voorlopig verstoken blijven van een snelle verbinding. De ACM schat het aantal op 20.000. Als de kosten per lijn richting de EUR 10.000 gaan, dan gaat het in totaal toch nog om een forse investering. Het lijkt erop dat de bewoners zullen moeten vertrouwen op ADSL, 4G, 5G of satelliet (een low-earth orbit (LEO)-systeem zoals Starlink).
- Een aantal adressen (wellicht zo'n 500k) zal alleen een glasvezelverbinding hebben van een kleine kabelaar of een specialistisch glasvezelbedrijf. Het gaat om open netwerken, dus er is enige mate van concurrentie. De wholesaletarieven van de operator gelden als ondergrens, waar natuurlijk nog een marge op moet. Het gaat hier om een groot gedeelte van het buitengebied waar Ziggo afwezig is en waar KPN alleen ADSL aanbiedt.
- Twee aansluitingen zullen te vinden zijn in het Ziggo-gebied waar KPN of een specialistisch kabelbedrijf glasvezel aanbiedt. Dit is het grootste segment, met pakweg 7,5 miljoen potentiële adressen. Het aantal zal kunnen dalen door de toename van het aantal adressen met drie snelle netwerken. Het netwerk van Ziggo is gesloten en KPN heeft controle over de wholesaletarieven omdat het als enige landelijke partij wholesale aanbiedt. Daarmee heeft het controle over de marktposities die de wholesaleklanten kunnen opbouwen.
- Het aantal adressen met drie snelle aansluitingen lijkt te zullen toenemen. Dat komt enerzijds door de aanwezigheid van Ziggo, anderzijds door de komst van een glasvezelbedrijf dat zich niet zo veel aantrekt van de situatie en sowieso glasvezel aanlegt, i.c. KPN en Delta Fiber. Opvallend is dat Delta begonnen is met het verdubbelen van Ziggo.
Situatie met drie netwerken waarschijnlijk niet houdbaar
We concluderen dat er in Nederland nauwelijks nog een internetprobleem is. Toch zien we nog drie knelpunten:
- De 20.000 adressen die moeten vertrouwen op een draadloze oplossing. Een bedrijf zoals Starlink maakt zich hiervoor sterk (activeringskosten EUR 500, maandkosten EUR 100, snelheden van boven de 100 Mbps). Ook 5G is een goede kandidaat. Op termijn is een aansluiting op glasvezel wellicht nog te realiseren in een efficiënte aanpak, mogelijk met subsidie en/of een bijdrage van de bewoners.
- De adressen zonder concurrentie op wholesaleniveau. Dat zijn verreweg de meeste adressen. Dat het netwerk van Ziggo gesloten is, is een gegeven. Zelfs als er keuze is, dan is er maar één partij met een landelijk aanbod: KPN. Concurrenten kunnen niet anders dan het wholesaletarief van KPN als ondergrens hanteren voor hun aanbod en daarop moet nog een marge gevoegd worden om de eigen kosten terug te verdienen.
- Door het gedrag van KPN en Delta en door de komst van nieuwkomers (E-Fiber, Primevest, Open Dutch Fiber) zullen steeds meer adressen drie aansluitingen hebben. Dat is goed voor de concurrentie maar als de economische haalbaarheid ontbreekt, dan krijgen we vroeg of laat te maken met een 'shake-out' en gaat de concurrentie terug naar het wholesaleaanbod van KPN.
Ontbundeling als alternatief
Naast een derde fysieke netwerk (dat we ook op de mobiele markt kennen) is er nog een andere mogelijkheid: een derde netwerk, maar dan bestaande uit alleen een actief netwerk. Sterker nog, als KPN en/of Ziggo open is voor ontbundelde toegang, dan kunnen verschillende partijen hun eigen actieve infrastructuur aanleggen en zorgen voor duurzame, op infrastructuur gebaseerde concurrentie.
Dat Ziggo niet open is, is minder een probleem. Het zou voor concurrentie op wholesaleniveau zorgen, met in theorie misschien een wat lager tarief als gevolg. Een groter struikelblok is dat KPN weliswaar open is, maar dat het bereik van ontbundeling beperkt is tot minder dan een derde van alle adressen. Zonder druk van regulering is dat goed te begrijpen: aan toegang op een hoger netwerkniveau verdient men meer en de afnemer heeft minder controle over zijn portfolio. Voor kleinere partijen (Youfone, Budget) is dat misschien geen probleem, maar voor partijen die streven naar een serieus marktaandeel wel.
Een tegenargument was altijd dat ontbundeling technisch niet mogelijk was in een P2MP-netwerk (point-to-multipoint). Een recente en vergaande deal tussen een PTT (Swisscom) en een challenger (Salt) laat zien dat ontbundeling zeker mogelijk is, waarbij van de challenger een aanzienlijk commitment gevraagd wordt. Overigens komt het ook lokaal in Nederland voor (L2 Fiber, GlasDraad).
Het lijkt echter een gepasseerd station nadat het CBb de WFA-regulering van de ACM verbood maar de nieuwe Europese regelgeving zet de deur op een kier voor de terugkeer ervan. Het zal een langdurig gevecht met advocaten worden, want een ACM-besluit moet genotificeerd worden bij de EC en komt ongetwijfeld ook bij het CBb terecht. KPN zal bovendien het argument hanteren dat het landelijk vrijwillig wholesale aanbiedt, dus: "wat is het probleem?".
Resumerend: samenwerking vs. regulering
- Gegeven KPN en Ziggo dreigen er heel wat adressen met drie snelle aansluitingen te komen, nu er diverse partijen zijn die ook nog eens 100k, 500k of 1 miljoen lijnen willen realiseren.
- Drie netwerken is economisch onverantwoord, dus kapitaalvernietiging. Dat is wel jammer, want hiermee zou de concurrentie beter zijn (mede door concurrentie in wholesale).
- Een alternatief is een landelijk actief netwerk, zonder het onderliggende passieve netwerk. Als de voorwaarden ervoor goed zijn (de prijs maakt dan niet eens zoveel uit, of je nu EUR 15 of 20 per lijn per maand betaalt), dan is er ook ruimte voor nog een vierde (actief) netwerk.
- KPN biedt vrijwillig wholesale aan, maar geen landelijke ontbundeling. Waarschijnlijk vindt men dat te bedreigend.
- Er is geen toegangsregulering meer. De nieuwe reguleringskaders (zoals Telecom Code over replicatiebelemmering en symmetrische toegang) geven de ACM enige ruimte om met een nieuwe marktanalyse te komen.
Conclusie: de dreiging van drie snelle netwerken valt grotendeels weg als KPN tot overeenkomsten komt met Primevest en Open Dutch Fiber. T-Mobile zal, als 'anchor tenant', de eis van reciprociteit moeten laten vallen. Ontbundeling is op termijn de enige manier om een sterke derde (en vierde) marktpartij te creëren. Daarvoor is nodig dat KPN de wholesalemarkt nog meer omarmt en naar het voorbeeld van Swisscom de samenwerking aangaat met zijn grootste uitdager(s).
Kortom, als de partijen de samenwerking uitbreiden, dan kan regulering achterwege blijven. Het betekent wel dat KPN een verschuiving zou moeten willen tolereren van retail naar wholesale. De vraag is of dat zo is en of anders regulering daarin verandering zou kunnen brengen.