Afgeslankte bewaarplicht telecomgegevens loopt vertraging op

Nieuws Algemeen Nederland 27 SEP 2018
Afgeslankte bewaarplicht telecomgegevens loopt vertraging op

Er komt voorlopig geen nieuw wetsvoorstel voor een afgezwakte bewaarplicht. Minister Ferd Grapperhaus van Justitie & Veiligheid laat de Tweede Kamer weten dat er sprake is van een vertragende factor in het proces om tot een wijziging van het desbetreffende wetsvoorstel te komen. Die wijziging was volgens V&J nodig om digitale opsporing in strafzaken te vereenvoudigen.

‘In dit proces is een nieuw technisch vraagstuk aan het licht gekomen – het gebruik van de zogenaamde Carrier Grade Network Address Translation (CGN),’ schrijft Grapperhaus. Als gevolg hiervan kon de voorgenomen aanbieding van een nota van wijziging inzake dataretentie aan de Raad van State voor advies vooralsnog niet plaatsvinden. 

Afgelopen maart kondigde Grapperhaus aan dat J&V via een afgezwakt wetsvoorstel de bewaarplicht voor telecomgegevens weer wilde invoeren. De minister gaf destijds aan een nota van wijziging op het wetsvoorstel naar de Raad van State te sturen voor advies. De overheid wil dat telecomaanbieders alleen nog de gebruikersgegevens opslaan.

Tekort aan IPv4-adressen oorzaak vertraging

Het gebruik van CGN door aanbieders van (voornamelijk) mobiel internet komt voort uit het tekort aan beschikbare publieke IPv4-adressen, waar domeinbeheerder SIDN eerder deze week nog aan refereerde. Met CGN worden tientallen tot honderden internetverbindingen onder één publiek IPv4-adres gebundeld, zodat met een relatief beperkt aantal publieke IP-adressen toch voor alle gebruikers voldoende verbindingen mogelijk zijn. 

Dit bemoeilijkt echter de opsporing. Omdat zoveel gebruikers één publiek IP-adres gebruiken, kan vooralsnog niet bepaald worden welke van de tientallen tot honderden gebruikers van dat publieke IP-adres een specifieke website of internetadres bezochten op een bepaalde datum en tijdstip. Dus kan de politie of andere opsporingsinstantie niet herleiden welke van de personen/gebruikers in een opsporingsonderzoek van belang zijn. 

Zorgen over privacy

Grapperhaus refereert ook aan privacy-zorgen. ‘Daarnaast is het opleveren van een grote hoeveelheid gebruikers per IP-adres aan de opsporing mogelijk ook een onevenredige inbreuk op de privacy van deze personen, waarvan het overgrote deel niets met het opsporingsonderzoek te maken heeft.’ 

Om een oplossing te vinden voor dit vraagstuk heeft Grapperhaus het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) gevraagd om een onderzoek hiernaar uit te voeren. De Tweede Kamer wordt tijdig geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek. Over de mate van vertraging worden geen uitspraken gedaan.

Streep door oorspronkelijke bewaarplicht

De oorspronkelijke bewaarplicht kwam in april 2014 op losse schroeven te staan door een arrest van het Europees Hof van Justitie, in zaken uit Ierland en Oostenrijk. De rechtbank in Den Haag heeft de bewaarplicht in maart 2015 buiten werking gesteld. De telecomproviders zijn kort daarna gestopt met het bijhouden van gegevens.

Toenmalig minister van Veiligheid en Justitie Ivo Opstelten kondigde daarop aan dat de bewaarplicht zou terugkeren. Wetsvoorstellen hiertoe werden kritisch ontvangen door de Tweede kamer. In december 2016 deed het Europees Hof van Justitie in een nieuwe uitspraak het 'massaal' verzamelen van gegevens in de ban. V&J heeft daarop nog wel een voorlopige reactie gegeven, maar het dossier werd door de Tweede Kamer na de verkiezingen controversieel verklaard. 

Urgentie afgeslankte bewaarplicht

Met de voortschrijdende digitalisering neemt volgens V&J echter de urgentie van de beschikbaarheid van gebruikersgegevens van telefonie en internet voor de opsporing toe. Een afgeslankte bewaarplicht voor gebruikersgegevens van een telefoonnummer of IP-adres is volgens het ministerie dan ook van essentieel belang voor de opsporing en vervolging van ernstige strafbare feiten.

 In een groeiend aantal zaken, zoals kinderporno, cybercrime en online wapenhandel, is het volgens Grapperhaus cruciaal dat politie en Openbaar Ministerie (OM) achteraf kunnen vaststellen welke persoon op een bepaald tijdstip gebruik heeft gemaakt van een telefoonnummer of IP-adres dat is aangetroffen in een strafrechtelijk onderzoek. 

Aangepaste regeling

Grapperhaus wilde daarom een ‘aangepaste regeling voor het bewaren van gebruikersgegevens, in de kern een verplichting voor aanbieders van openbare telecommunicatiediensten om dergelijke gegevens beschikbaar te houden voor opsporingsdoeleinden. Zo moest het voor opsporingsdiensten en OM enkel mogelijk worden om IP-adressen en telefoonnummers te herleiden tot een gebruiker. Deze gegevens geven geen inzage in de contacten en relaties tussen gebruikers.

Gerelateerde artikelen