Alleen actieve toestemming van de internetgebruiker voor het gebruik van cookies biedt een zinvolle nieuwe richtlijn voor cookies. Dat schrijft de Artikel-29 werkgroep, een gezamenlijk orgaan van nationale privacytoezichthouders onder CBP-voorzitter Jacob Kohnstamm. De groep reageert op een discussie over de EU-richtlijn die het gebruik van cookies aan banden moet leggen. In Nederland moet de nieuwe richtlijn in een te wijzigen telecomwet doorgevoerd worden. Volgens het voorstel moeten bedrijven vanaf mei 2011 toestemming gaan vragen om cookies op computers te plaatsen.
Opt-out is niet afdoende om de nieuwe cookierichtlijnen na te leven, vindt de Artikel-29 werkgroep. Cookies uitschakelen via de browsersinstellingen zou voor veel internetgebruikers te moeilijk zijn. De Artikel 29-werkgroep stelt dat een opt-in methode gebruikers meer keuze biedt. Organisaties op het gebied van online advertenties vinden dat de Nederlandse variant van de Europese richtlijn – waarbij bedrijven toestemming moeten vragen voor plaatsing van cookies – al te ver gaan. Een ad hoc samenwerkingsverband van brancheorganisaties op het gebied van online marketing, media en verkoop (onder meer IAB, Thuiswinkel.org) stelt dat het cookie-onderdeel van het concept wetsvoorstel tot wijziging van de Telecommunicatiewet leidt tot een onwerkbare situatie voor zowel online actieve bedrijven als consumenten.
De werkgroep is het hier overigens deels mee eens. Ze vindt dat een al te stugge cookieregeling, zoals de adverteerders vrezen, niet werkbaar is. Als internetgebruikers een cookie van een advertentienetwerk accepteren, dan geven ze toestemming aan alle sites waar dat netwerk actief is. De Europese privacygroep stelt wel twee beperkingen voor. Deze toestemming moet iedere 12 maanden verlengd worden door de gebruiker, en op ieder moment opzegbaar zijn. Ook roepen de Europese privacytoezichthouders, waaronder het College bescherming persoonsgegevens (CBP), advertentienetwerken en browserontwikkelaars op simpele en effectieve mechanismen te ontwikkelen. Daarmee moeten internetgebruikers dan ondubbelzinnige toestemming kunnen geven voor online adverteren op basis van hun surfgedrag (behavioural advertising).
