Nieuw vonnis Hoge Raad snoert toestelsubsidies verder in

Nieuws Mobiel Nederland 15 FEB 2016
Nieuw vonnis Hoge Raad snoert toestelsubsidies verder in

Een consument moet een smartphone teruggeven, als hij die ten onrechte heeft gekregen bij een mobiel abonnement met toestel. Een incassopartij kan echter niet de nieuwprijs vorderen. De Hoge Raad heeft antwoord gegeven op prejudiciële vragen die door de rechtbank in Den Haag zijn gesteld in een specifieke zaak over een telecomincasso.

Dit vonnis komt voort uit incassoprocedures die Lindorff heeft gevoerd over een contract dat is afgesloten bij KPN. Die zaak, met tussenvonnissen in juli 2015, wordt nu weer opgepakt. Het gaat hierbij om een andere zaak dan die waarover de Hoge Raad op 13 juni 2014 het geruchtmakende oordeel heeft gegeven. Dat was ook Lindorff en KPN.

Deze uitspraak van de Hoge Raad van 12 februari 2016 komt tot grotendeels dezelfde conclusies, maar maakt die op een paar punten specifieker. De vraag is aan de orde of een rechter een overeenkomst kan vernietigen en wat er dan gebeurt met de smartphone die ‘gratis’ bij een abonnement is geleverd. Indien een overeenkomst is vernietigd, dan is de vraag of de consument die smartphone terug moet geven en zo ja, in welke staat.

De Hoge Raad stelt dat een ‘all-in’ maandprijs niet is toegestaan. Een aanbieder is verplicht om vooraf inzichtelijk te maken welk deel van het maandbedrag bestemd is voor de smartphone. Dit volgt uit het Burgerlijk Wetboek en de Europese Richtlijn Consumentenkrediet, die zorgen voor een hoog niveau van consumentenbescherming.

De Hoge Raad stelt dat de kantonrechter een overeenkomst ambtshalve kan vernietigen, ook in het geval dat een consument niet om vernietiging heeft gevraagd. Dit geldt niet indien de aanbieder aannemelijk kan maken dat er sprake is geweest van een ‘zacht krediet’.

Dat zou betekenen dat de incassopartij moet aantonen dat het volledige maandbedrag voor een toestelabonnement bedoeld is voor de diensten en dat een smartphone dus daadwerkelijk geen waarde heeft. Overigens is dat in een deel van de procedures bij de kantonrechter wel als verdediging aangevoerd.

Smartphone teruggeven 

Als een overeenkomst is vernietigd, is het alsof die niet tot stand is gekomen. De consument heeft echter wel een smartphone meegekregen. De Hoge raad oordeelt dat de consument die “in beginsel” terug moet geven en dat hij er daarom zuinig mee om moet gaan. Deze verplichting geldt echter niet vanaf het begin. De incassopartij kan dus niet de nieuwprijs eisen.

Daar komt bij dat er alsnog een uitsplitsing moet worden gemaakt in het maandbedrag van het contract, tussen de diensten en de smartphone. De consument hoeft ook geen vergoeding te betalen voor het genot dat hij van de smartphone heeft gehad – de periode dat het apparaat kon worden gebruikt. 

Convenant met AFM

Sinds het vonnis van 2014 staat de tot dan toe gebruikelijke ‘gratis mobiel’ al op losse schroeven. Sinds die tijd is het voor mobiele operators en hun incassopartijen al veel moeilijker geworden om zaken te winnen zodra die bij de kantonrechter komen.

Als gevolg van de vonnissen komt de mobiele sector te vallen onder de regels voor kredietverlening en toezicht door de Autoriteit Financiële Markten.

De bedrijven onderhandelen nog altijd over een convenant dat tegemoet moet komen aan de wetgeving, maar wel zal leiden tot een lichtere vorm van toezicht. Over de inhoud van dit convenant hebben het ministerie van Financiën en de operators onlangs enkele details naar buiten gebracht.

De operators willen meer informatie geven bij het aankoopproces en kredieten weer gaan melden bij het BKR. Het is nog niet bekend of de jongste uitspraak van de Hoge Raad nog invloed heeft op dit dossier. Gezien de voorgeschiedenis is de extra impact mogelijk beperkt, omdat er sowieso al veel moet en gaat veranderen.  

Categorieën:

Landen:

Gerelateerde artikelen