
De nieuwe bevoegdheid van inlichtingendiensten om breder gesprekken af te tappen, heeft in de praktijk nog niets opgeleverd. Die conclusie trekt de Evaluatiecommissie Wiv. Tweeënhalf jaar na introductie van de wet worden weliswaar data afgetapt, maar die informatie is nog niet in de praktijk gebruikt.
Bij de vorige inlichtingenwet mochten de diensten alleen gericht aftappen, op een specifieke persoon of organisatie. Dat mogen zij nu ook breder doen. Maar in de praktijk zijn die gegevens nog niet gebruikt, zo blijkt uit een rapport van de Evaluatiecommissie Wiv.
Tweeënhalf jaar geleden, toen de wet werd ingevoerd, kwam veel kritiek op deze bevoegdheid: tegenstanders spraken van een ‘sleepnet’ en bij een referendum stemde een meerderheid tegen de nieuwe wet. Hij kwam er toch, maar de wet moest wel worden geëvalueerd. Dat is nu gebeurd.
Wiv voldoet op veel vlakken
Verder concludeert de commissie dat de Wiv op veel vlakken voldoet. Hier en daar moet de wet echter wel worden verbeterd. Zo vindt de commissie dat er duidelijkere regels moeten komen voor het verwerken van grote hoeveelheden data. Zo zijn er strenge regels voor het aftappen van data. Maar als een van de inlichtingendiensten langs een andere weg aan dezelfde data komt, zijn de regels soepeler. Dat vindt de commissie vreemd.
Ook moeten er strengere regels komen voor het delen van gegevens met buitenlandse inlichtingendiensten. De commissie vindt dat de diensten hun best moeten doen om gegevens van Nederlanders en mensen met gevoelige beroepen, zoals advocaten en journalisten, uit datasets te halen voordat ze met buitenlandse diensten worden gedeeld.