
TNO en IViR stellen zich niet te herkennen in de kritische reactie van brancheorganisaties voor de online advertentiemarkt op het rapport van TNO en IViR over de komende cookiewetgeving. Dat staat in een toelichtende brief die de beide organisaties hebben gestuurd aan de vaste Kamercommissie voor Economische zaken, Landbouw en Innovatie.
De Tweede Kamer moet binnenkort besluiten over het aannemen van de vernieuwde telecomwet, waar cookie-regels op basis van een opt-in onderdeel van uit maakt. TNO en IViR hebben in opdracht van Opta een onderzoek uitgevoerd naar de juridische gevolgen van de nieuwe cookie-regels, de wijze waarop brancheorganisaties met de huidige regels om gaan en de kennis van consumenten inzake hun rechten bij het plaatsen van cooies op hun pc. In het rapport stellen de onderzoekers dat organisaties die cookies gebruiken voor behavioural advertising, de bestaande regels op gebieden zoals privacy en informatieplicht deels tot geheel negeren. Dat leverde weer een felle reactie van de brancheorganisaties uit de online advertentiemarkt op.
DDMA
Acht organisaties, waaronder de Dutch Dialogue Marketing Association (DDMA), Thuiswinkel en Interactive Advertising Bureau (IAB) Nederland stellen dat de conclusies tendentieus zijn doordat de steekproeven klein van omvang zijn. Daarnaast bestrijden ze de formuleringen in het Besluit Uniforme dienstverlening en eindgebruikersbelangen (BUDE) en de gevolgen voor de praktijk. Ze vragen de Tweede Kamer om het rapport in zijn huidige vorm te negeren.
Deze brancheorganisaties vergeten volgens de onderzoekers in hun kritiek op de representativiteit van het rapport, dat de survey is gehouden onder grote en belangrijke spelers die voorop lopen in deze branche en samen een groot marktaandeel hebben. De selectie is gebaseerd op verschillende bronnen, zoals de websites met het grootste bereik in Nederland en de top twintig grootste online adverteerders in Nederland. ‘De resultaten kunnen daardoor gelezen worden als indicatie voor de huidige praktijk met betrekking tot het plaatsen en lezen cookies ten behoeve van behavioural advertising’.
Volgens de branchereactie stellen de onderzoekers ten onrechte dat artikel 5.3 van de e-privacy richtlijn en artikel 4.1 BUDE een voorafgaande informatieverplichting of toestemmingsvereiste zouden kennen. Ten aanzien van artikel 5.3 van de e-privacyrichtlijn (zie paragraaf 2.1.1 van het rapport) claimen de onderzoekers nu nooit gesteld te hebben dat er sprake is van een voorafgaande informatieverplichting of toestemmingsvereiste.
Dit ligt volges de brief van TNO en IViR anders voor de huidige regeling, artikel 4.1 BUDE. Deze bevat nadrukkelijk het vereiste van voorafgaandheid: het voorafgaand in de gelegenheid stellen van gebruikers om cookies te weigeren. Dit wordt door de onderzoekers als een opt-in gekarakteriseerd (een voorafgaande handeling is vereist) en geen opt-out, zoals de brancheorganisaties suggereren. Onder opt-out wordt in de telecomregulering verstaan dat er achteraf - nadat er al een handeling heeft plaats gevonden (het sturen van een spam bericht of een telemarketing activiteit) de mogelijkheid moet zijn om van verdere contacten etc. af te zien.