
Nationale toezichthouders in EU-lidstaten zoals Nederland en België zijn bezig met eigen en elkaar overlappende onderzoeken naar onder meer het privacy-beleid van de sociale netwerksite. Dat schrijft Facebooks vice-president voor publiek beleid in Europa, Richard Allan, in de Financial Times.
Zo onderzoekt in Nederland het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) de nieuwe privacyvoorwaarden van Facebook en heeft de toezichthouder Facebook gevraagd deze regels vooralsnog niet door te voeren. De Belgische Privacycommissie is met een eigen onderzoek bezig naar mogelijke privacy-overtredingen van de sociale netwerksite, zoals het volgen via cookies van niet-Facebook-leden.
Volgens Allan gaat deze ontwikkeling in tegen het EU-beleid om zoveel mogelijk dergelijke onderzoeken te stroomlijnen. Toen Facebook in 2010 zijn Europese hoofdkantoor in Ierland opende, vonden er technische audits plaats van de Ierse telecomtoezichthouder, die zich daarbij baseerde op EU-databeschermingsregels. Andere nationale toezichthouders werkten via de Ierse toezichthouder bij vragen en zorgen die zij hadden over Facebook.
Allan stelt dat de huidige werkwijze van nationale toezichthouders een terugkeer laat zien naar de vaak uiteenlopende nationale regulering. De VP maakt zich zorgen dat het op deze wijze niet langer genoeg zal zijn om te voldoen aan EU-regulering, maar dat ondernemingen die EU-wijd actief zijn weer moeten voldoen aan 28 nationale varianten databeschermingsregels. Facebook vreest voor stijgende kosten en uitstel van het invoeren van nieuwe functies en diensten door internetbedrijven wanneer de genoemde ontwikkeling doorzet.
Allan benadrukt dat EU-lidstaten het recht hebben om met elkaar van mening te verschillen over hoe Facebook en andere internetbedrijven gereguleerd worden. Het is echter een hele andere zaak wanneer de zo moeizaam tot stand gekomen EU-regulering op het gebied van databescherming genegeerd wordt en er niet langer gewerkt wordt via de Ierse toezichthouder, besluit Allan. Hij pleit dan ook voor betere onderlinge samenwerking tussen nationale toezichthouders.