Het Amerikaanse ministerie van Justitie (DoJ) heeft namens de regering-Trump wetgeving voorgesteld om de juridische immuniteit te hervormen die momenteel wordt geboden aan internetplatforms die inhoud van derden verspreiden.
Dit volgt op een uitvoerend bevel van president Trump in mei waarin toezichthouders werden opgeroepen om manieren te zoeken om sociale-mediabedrijven zoals Facebook en Twitter meer verantwoordelijk te maken voor inhoud op hun platforms. Dit volgde weer op de aanpak door met name Twitter van enkele tweets van Trump.
Hervorming aansprakelijkheid
Het voorstel van het DoJ concentreert zich op de wijziging van de Communications Decency Act van 1996, in het bijzonder de sectie 230, die aansprakelijkheidskwesties behandelt. Het ministerie stelt dat het een jaar durende herziening van het 'verouderde' statuut heeft uitgevoerd en roept Amerikaanse wetgevers op om deze noodzakelijke hervormingen van sectie 230 door te voeren en online platforms verantwoordelijk te houden: zowel wanneer ze onwettig spraak censureren als wanneer ze bewust criminele activiteiten faciliteren online".
De wetgeving vereist goedkeuring door beide huizen van het Congres. Het is echter onwaarschijnlijk dat ze het wetsvoorstel zullen aanvaarden vóór de presidentsverkiezingen in november. Het nieuwe congres (voor een deel van de afgevaardigden en senators zijn er ook verkiezingen) treedt in januari 2021 in functie.
Verschuilen achter immuniteit
Het DoJ beweert dat online platforms zich tot nu toe hebben kunnen verschuilen achter de immuniteit die wordt geboden door de bestaande wet "om wettige uitingen te kwader trouw te censureren", iets dat volgens het ministerie ook niet strookt met de eigen servicevoorwaarden van de sites.
Om dit te verhelpen, herziet het voorstel de bewoordingen van artikel 230 en vervangt het vage termen die kunnen worden gebruikt om willekeurige besluiten over inhoudsmoderatie af te schermen door concretere bewoordingen die meer houvast bieden aan platforms, gebruikers en rechtbanken. Dit omvat meer details over de definitie van "aanbieder van informatie-inhoud" om te verduidelijken welke platforms onder de wettelijke verplichtingen vallen om inhoud te modereren.
Immuniteit bij laster behouden
Het andere belangrijke element van de hervorming is een poging om platforms te "stimuleren" om de groeiende hoeveelheid illegale online-inhoud aan te pakken, terwijl de kern van de immuniteit van artikel 230 voor vorderingen wegens laster behouden blijft. Dit betekent geen immuniteit voor platforms die opzettelijk schadelijke criminele activiteiten benaderen en faciliteren en beperkte immuniteit voor sites die niet effectief reageren op verzoeken om schadelijke inhoud te verwijderen.
Het departement wil ook bepalen wanneer de regering civiele maatregelen kan nemen tegen overtreders. Hoewel strafrechtelijke vervolging altijd buiten de reikwijdte van de immuniteit van artikel 230 heeft gelegen, wil de procureur-generaal namens het publiek civiele zaken aanspannen voor misdrijven als seksueel misbruik van kinderen, terrorisme en cyberstalking. Deze wijzigingen "zullen een cruciale eerste stap zijn om slachtoffers in staat te stellen verhaal te zoeken voor de ernstigste online misdrijven", aldus de afdeling.
Kritiek op voorstel
De voorgestelde wetgeving wordt bekritiseerd door onder meer de Internet Association, die zei dat met de nieuwe wet het "het vermogen van mensen om zich te uiten en een veilige online ervaring te hebben, ernstig beperkt wordt". De organisatie verwacht dat de veranderingen ertoe kunnen leiden dat veel kleine sites, zoals community listservs of religieuze fora, te maken krijgen met nieuwe wettelijke beperkingen en vereisten.
Ook is er de vrees dat de huidige te goeder trouwe moderatie-inspanningen die zaken als verkeerde informatie, platformmanipulatie en cyberpesten verwijderen, zouden resulteren in rechtszaken. "Dit voorstel maakt Amerikanen niet veiliger online, maar beperkt in plaats daarvan het vermogen van online services om gemeenschappen te creëren waar mensen zich kunnen uiten, fundamenteel", aldus de vereniging.
De Computer & Communications Industry Association merkte de vreemde timing van het voorstel op vlak voor de verkiezingen, terwijl procureur-generaal William Barr naar verluidt ook een ontmoeting had met openbare procureurs-generaal over strengere handhaving van de bestaande wetgeving met betrekking tot sociale media. "Temidden van een pandemie en een verkiezing is het gevaarlijker dan ooit om de tools die sociale mediabedrijven gebruiken om te reageren op problematische inhoud, zoals desinformatie, te ondermijnen", aldus CCIA-president Matt Scruers in een verklaring. "De Amerikaanse regering moet inspanningen mogelijk maken om schandelijke inhoud en gedrag aan te pakken, en hen niet te dwarsbomen in het misplaatst najagen van politiek gewin."
