
In de VS staat sectie 230 van de "Communications Decency Act" ter discussie. Deze discussie is aangezwengeld door de conservatieven, die vonden dat de technologieplatforms te veel zijn gaan ingrijpen in de conservatieve meningsvorming. In sectie 230 wordt geregeld dat technologiebedrijven zoals Facebook en Twitter niet aansprakelijk zijn voor de content die hun gebruikers publiceren. Het grote voordeel voor deze bedrijven was dat ze zich niet of nauwelijks bezig hoeven te houden met de monitoring van content. Door de toename van nepnieuws, politieke manipulatie, aanzetten tot haat en geweld, gemanipuleerde en illegale content is de algemene mening dat aan de aansprakelijkheid iets gedaan moet worden. Techbedrijven moeten de plicht hebben om deze content te verwijderen, maar wellicht nog belangrijker is dat het ongevraagd distribueren van content moet worden tegengegaan. De gebruiker dient zelf te bepalen welke content hij wil zien, niet een algoritme.
Geen boodschap aan de boodschappers is een oude discussie
In de jaren ’90 werd een vergelijkbare discussie gevoerd bij de liberalisering van de telecommarkt. De discussie ontstond nadat 06-diensten werden geïntroduceerd. Veel ervan werden gebruikt als sekslijnen, hetgeen op nogal wat weerstand stuitte. De telecomoperators gaven aan dat zij niet verantwoordelijk zijn voor de inhoud onder het adagium "geen boodschap aan de boodschappers". Deze positie hebben ze succesvol te vuur en te zwaard verdedigd. Voor de sociale media was dit eveneens een belangrijk gegeven. Ze hoefden zich niet intensief met de inhoud bezig te houden. Hiermee konden de kosten laag gehouden worden, hetgeen heeft bijgedragen tot een snelle groei.
Techbedrijven zijn content gaan beoordelen
De technologiebedrijven hebben altijd volgehouden dat ze een communicatieplatform zijn, niet anders dan voor de 06-lijnen van de telecombedrijven. De Amerikaanse wetgeving (‘sectie 230’) die dat regelt, staat nu onder druk. Normaal gesproken zouden we ons niet druk hoeven te maken over regelgeving in de VS, maar aangezien de technologiebedrijven wereldwijd opereren, is deze discussie ook voor Europa en Nederland van belang. Nu de bedrijven eigen regels zijn gaan opstellen over wat wel en niet gepubliceerd mag worden, komt de vraag naar voren in hoeverre zij degene moeten zijn die dat moeten bepalen in plaats een democratisch gekozen overheid. De uitvoering van het contentbeleid leidde tot veel discussie. Dit werd mede veroorzaakt doordat het onmogelijk is om alle content door moderators te laten beoordelen. Veel dient automatisch, via algoritmes, plaats te vinden. Algoritmes die niet transparant zijn, die door de verschillende bedrijven anders worden ingevuld.
Aanpassing van sectie 230 ligt gevoelig
Sectie 230 raakt direct aan de vrijheid van meningsuiting. Het kan niet zo zijn dat een aanpassing van sectie 230 afbreuk doet aan de vrijheid van meningsuiting. Gebruikers van technologieplatformen moeten hun meningen kunnen formuleren (binnen wettelijke kaders) en delen met anderen. Er is echter een verschil tussen het publiceren en delen van meningen/content met mensen/organisaties die daar om hebben gevraagd (vergelijkbaar met een abonnement op de traditionele media) en het via algoritmes distribueren van content naar personen en organisaties die daar niet om hebben gevraagd. Content wordt in dat geval gedeeld omdat ze een dataprofiel hebben waaruit de mogelijke belangstelling zou blijken (‘aanbevolen voor jou’).
Publiceren zonder restricties, maar profileren moet worden tegengegaan
In een goed stuk in The Information wordt deze problematiek helder weergegeven. Content publiceren moet mogelijk zijn zonder restricties (uiteraard alleen als het valt binnen wettelijke kaders, dus geen kinderporno, geen illegale content, geen aanzetten tot haat of geweld etc.) maar het via algoritmes verspreiden naar doelgroepen met een bepaald profiel, die er niet om hebben gevraagd moet worden tegengegaan. Terecht wordt in dit artikel aangegeven dat dit niet een pleidooi is tegen algoritmes, in tegendeel. Als we iets willen zoeken, is het gebruik van algoritmes zeer waardevol. We krijgen hiermee sneller de gewenste informatie. Maar in dat geval ligt de actie bij de gebruiker, hij geeft namelijk de zoektermen in. In de news feed van bijvoorbeeld Facebook krijgt men content waar niet om is gevraagd, maar waar (het algoritme) van Facebook vermoed dat het wellicht interessant voor je is. In feite is dit niets anders dan de spam die via de mailbox binnen komt. Dat willen we ook niet.
Keuze voor het tegengaan van ongevraagde distributie van content
Met het tegengaan van de distributie van content op basis algoritmes zoals onder andere Facebook dat doet, kan de focus meer komen te liggen op de wensen van de gebruiker. De gebruiker van het technologieplatform kan immers aangegeven met wie het welke content wil delen en op welke wijze. Tevens kan men aangegeven in welke content men geïnteresseerd is. Dat is hetgeen Big Tech zal moeten faciliteren. Niet het via algoritmes verspreiden van content, ook al levert dat extra clicks op en meer advertentie-inkomsten. Daarnaast is het van belang dat er een democratische controle plaatsvindt op de wijze waarop content wordt gedistribueerd. Transparantie is van wezenlijk belang.
Verticale integratie zorgt voor meer complexiteit
Een ander aspect waardoor de rol van technologieplatforms diffuus en complex wordt, is de toenemende verticale integratie. Facebook, Google, Apple zijn ook content gaan aanbieden. Content die ze zelf (laten) produceren of waarvan ze de rechten verwerven (Facebook Watch, YouTube TV, Apple Nieuws). In lang niet alle gevallen is duidelijk wie de afzender is en waarom de content wordt aangeboden. Het is nodig dat duidelijk zichtbaar wordt wanneer Facebook zelf de afzender is. Onderscheid dient te worden gemaakt tussen het Facebook platform en de content die Facebook zelf distribueert via het platform.
De essentie: De gebruiker dient te bepalen welke content hij wil ontvangen
Voor alle distributie van content zal het uitgangspunt moeten gelden dat de gebruiker bepaalt welke content hij wil zien en niet een algoritme. De gebruiker dient zelf aan te geven met welke mensen/groepen/organisaties hij content wil delen. Het op een nadrukkelijke manier content pushen via een algoritme dient te worden tegengegaan. Hiervoor zal aanvullende wetgeving noodzakelijk zijn, waarbij het ook mogelijk moet worden gemaakt dat dit kan worden getoetst, zeker voor dominante marktpartijen. Daarnaast moeten technologiepartijen aansprakelijk zijn voor het verspreiden van content die wettelijk niet is toegestaan. Verwacht mag worden dat de discussie over sectie 230 het nodige vuurwerk zal opleveren, aangezien het tevens een politiek geladen debat is.
Telecompaper heeft door de jaren heen een uitgebreide database opgebouwd omtrent de digitale consument. Welke devices worden gebruikt, welke apps, hoe wordt er gecommuniceerd, hoe snel stijgt de populariteit van streamingdiensten en hoe zit het met thuiswerken? Met deze database kunnen snel nieuwe inzichten verkregen worden over hoe consumenten reageren op snel veranderende omstandigheden, zoals de corona crisis.