
Nederland kan en moet ook de strijd aangaan met grote internationale platforms. Nu domineren de VS en China de (online) platformeconomie met concerns zoals Apple, Amazon, Microsoft, Google, Facebook, Alibaba en Tencent.
Ons land is volgens consultancybedrijf KPMG in staat de concurrentie met deze landen aan te gaan en moet dat ook doen. Hoewel Europa duidelijk achterloopt op China en de VS, onderscheidt Nederland zich volgens KPMG binnen Europa met een aantal succesvolle platformbedrijven. Dat meent Rob Fijneman, Head of Advisory bij het adviesbureau.
Deze bedrijven krijgen echter nauwelijks de kans om op eigen kracht volwassen te worden, zo stelt hij. “Prominente Nederlandse ondernemingen worden al verkocht of overgenomen voordat zij tot volledige wasdom zijn gekomen.” KPMG pleit er daarom voor om niet alleen om de financieringsmogelijkheden aanzienlijk uit te breiden, maar ook het toezicht op en beheer van de nieuwe generatie platformbedrijven sterk te verbeterd. Daardoor kan de digitale economie concurrerender en eerlijker worden.
Fijneman: “Nieuwe platformen moeten meer in het belang van de consument opereren zonder dat dit ten koste gaat van hun resultaat. Dat betekent bijvoorbeeld meer regelgeving, vooral op het gebied van arbeid, consumentenbescherming én aansprakelijkheid."
Platformeconomie uit balans
Uit het KPMG-onderzoek ‘Unlocking the value of the platform economy’ zou blijken dat de platformeconomie uit balans is. Wereldwijd zijn er 242 - vooral private - platformbedrijven met een waarde van tenminste USD 100 miljoen. De totale marktwaarde van deze bedrijven is USD 7,176 miljard - dat is zeven keer zoveel als de waarde van de AEX-beursgenoteerde bedrijven.
Op dit moment is 46 procent van de platformbedrijven met een waarde van USD 1 miljard gevestigd in de VS, 35 procent in Azië (vooral China), 12 procent in de Europese Unie en 1 procent in Latijns Amerika. Gekeken naar marktwaarde zijn de verhoudingen volgens KPMG nog schever. Ruim 70 procent van de waarde zit in de VS en 25 procent in China, tegen 2 procent voor de EU.
Slecht voor NL-concurrentiepositie
Fijneman: "Het gevolg is dat het economische en openbare leven in Nederland in toenemende mate wordt beïnvloed, gedirigeerd en zelfs geregeld door private, buitenlandse platformbedrijven. Dat is slecht voor onze concurrentiepositie die in toenemende mate gestoeld is op de beschikbaarheid van data. Platformen zijn zeer krachtig als het gaat om het vergaren en analyseren van data en maken dus de dienst uit in de digitale wereld.”
Het grootste risico is volgens KPMG echter dat een land als Nederland langzaam de controle over zijn eigen markten en publieke domeinen kwijtraakt aan buitenlandse private ondernemingen. Het beperken hiervan vraagt om meer Nederlandse regie, meer regelgeving en een betere bescherming van de rechten van consumenten.
Stimuleren digitaal ondernemerschap
Daarnaast moet het besef groeien dat dit soort platforms van groot belang zijn voor de toekomst van Nederland en de Nederlandse handelspositie ten opzichte van de VS en China. Dat is een randvoorwaarde, stelt KPMG, om toegang tot het kapitaal te krijgen dat nodig is om lokale platformen op te schalen. Daarnaast moet digitaal ondernemerschap gestimuleerd worden door obstakels weg te nemen en de voorwaarden te vereenvoudigen om een eigen bedrijf te beginnen.