
Abonnees met een breedband-internetverbinding in de EU krijgen gemiddeld 75 procent van de geadverteerde internetsnelheid. De prijzen voor breedband internet zijn wel over de hele linie aan het dalen, zo blijkt uit drie studies van de Europese Commissie op het gebied van snelheden, tarieven en bereik van breedband internet. Het gaat om cijfers tot en met oktober 2014, die betrekking hebben op alle 28 EU-lidstaten plus IJsland en Noorwegen.
Door de bank genomen blijkt dat internet providers hun geadverteerde internetsnelheden in de praktijk niet waarmaken. Het gemiddelde van 75 procent van de geadverteerde snelheid is gelijk aan het percentage uit 2013. Wel is door investeringen in snellere netwerken de gemiddelde feitelijke downloadsnelheid gestegen van 30 Mbps in 2013 naar 38 Mbps in 2015. De verschillen tussen geadverteerde en feitelijke snelheden zijn geringer bij kabel (86,5%) en FTTx (83%) dan bij xDSL (63,3%). Verder blijven de feitelijke downloadsnelheden in de EU hoger dan in de VS. Bij xDSL is dat 8,27 Mbps in de EU versus 7,67 Mbps in de VS; bij kabel 66,57 Mbps in de EU versus 25,48 Mbps inde VS; bij FTTx 53,09 Mbps in de EU versus 41,35 Mbps in de VS.
Uit de studie naar breedbandtarieven blijkt dat de gemiddelde abonnementsprijzen in de 28 EU-lidstaten met circa 12 procent gedaald zijn tussen 2012 en 2015. Abonnementen met downloadsnelheden tussen 12-30 Mbps bieden de beste prijs-kwaliteitverhouding. De prijzen variëren echter enorm, tot 300 procent voor dezelfde soort dienst afhankelijk van het land.
De studie over breedband-dekking geeft onder meer aan dat ruim 216 miljoen EU-huishoudens (99,4% van het totaal) toegang hadden tot minimaal één soort vaste of mobiele internettechnologie eind 2014 (exclusief satelliet). De dekking van 4G-netwerken steeg van 59,1 procent EU-wijd eind 2013 naar 79,4 procent in 2014. NGN-technologie (netwerken die minimaal 30 Mbps bieden) waren beschikbaar voor 68,1 procent van alle huishoudens, tegen 61,9 procent een jaar eerder.