Tweede Kamer behandelt screening buitenlandse investeringen

Nieuws Algemeen Nederland 9 SEP 2020
Tweede Kamer behandelt screening buitenlandse investeringen

De Tweede Kamer is bezig met de Uitvoeringswet screeningsverordening buitenlandse directe investeringen. Het ministerie van EZK heeft de vragen van de kamerfracties beantwoord. Doel van dit wetsvoorstel is het realiseren van alle noodzakelijke wettelijke maatregelen om op een effectieve wijze uitvoering te kunnen geven aan de verplichtingen van Verordening (EU) 2019/452 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2019 tot vaststelling van een kader voor de screening van buitenlandse directe investeringen in de Unie (PbEU 2019, L 79).

De screening op buitenlandse investeringen geldt voor heel veel branches – een bekend voorbeeld is de Duitse fabrikant van industriële robots die nu een Chinese eigenaar heeft. In de sectoren energie en telecom heeft de Nederlandse regering al sectoraal beleid. Voor telecom zit dat in het Besluit veiligheid en integriteit telecomnetwerken (Bvit) en de Wet Ongewenste zeggenschap telecommunicatie (Wozt), die op bepaalde onderdelen hetzelfde zijn. Het Bvit is nog werk in uitvoering.

De regering heeft in het kader van telecommunicatiediensten, zoals het 5G-netwerk, eerder besloten dat kritieke onderdelen van het telecomnetwerk alleen afkomstig mogen zijn van betrouwbare leveranciers. Uitsluiting van een onbetrouwbare leverancier kan plaatsvinden als het vermoeden bestaat dat deze de Nederlandse telecominfrastructuur- en diensten kan misbruiken of kan laten uitvallen. Een verbod kan er ook komen als er sprake is bij deze partij van nauwe banden met of wettelijke controle door buitenlandse overheden dan wel derde partijen zoals bedrijven en inlichtingendiensten die betrokken zijn bij spionage, beïnvloeding of sabotage.

Investeringstoets nationale veiligheid

Aanvullend daarop werkt het kabinet momenteel ook aan een brede investeringstoets op risico’s voor de nationale veiligheid. Naar verwachting zal dit wetsvoorstel in het derde en vierde kwartaal de internetconsultatie, de advisering door de Autoriteit Persoonsgegevens en de andere noodzakelijke adviezen en uitvoerings- en handhavingstoetsen doorlopen, gevolgd door advisering door de Raad van State. Dit leidt tot de inschatting dat het wetsvoorstel in het eerste kwartaal van 2021 aan de Tweede Kamer zal worden aangeboden.

Gerelateerde artikelen