TP:Talks - Martin Prins over zeekabels: de onzichtbare snelwegen van het Internet

Background Broadband Netherlands 27 MRT
TP:Talks - Martin Prins over zeekabels: de onzichtbare snelwegen van het Internet

Zeekabels zijn de ruggengraat van het wereldwijde internetverkeer. Waar vroeger een kabel slechts één telefoongesprek aankon, kunnen moderne zeekabels tot 1,8 terabit per seconde per glasvezelpaar verwerken. Ze bestaan uit bundels van glasvezels, vaak met versterkers langs de route, en worden voorzien van een stevige beschermlaag om schade te voorkomen, vooral in ondiepe wateren zoals de Noordzee.

Nederland speelt hierin een cruciale rol. Het is een belangrijk knooppunt voor dataverkeer richting Europa. Toch is er een afname in het aantal nieuwe intercontinentale kabels die in Nederland aanlanden. Van de ooit dertien aanlandingen zijn er nu nog elf actief. Als deze kabels verouderen en niet vervangen worden, bedreigt dat de digitale infrastructuur van Nederland en daarmee ook economische groei en innovatie. In deze TP:Talks spreekt Ed Achterberg met Martin Prins over zeekabels.

Nederland op de kaart zetten

Martin Prins, voormalig IT-directeur en nu ambassadeur van de Zeekabel Coalitie, zet zich sinds begin 2024 in om Nederland aantrekkelijker te maken als landingsplek voor zeekabels. Deze coalitie is een publiek-private samenwerking waarin onder andere Surf, AMS-IX, NL-IX en datacenterpartijen vertegenwoordigd zijn. Doel is om de internationale zichtbaarheid van Nederland te verbeteren en bij te dragen aan nieuwe kabelprojecten.

Een voorbeeld daarvan is het IOEMA-project, een nieuwe open-access zeekabel die via Frankrijk, Engeland, Scheveningen, Eemshaven, Duitsland en Noorwegen loopt. Hoewel het oorspronkelijk gepland was als een 48-fiberpaar-kabel, is het teruggeschaald naar 24 vanwege schaarste aan gespecialiseerde leveranciers. De verwachting is dat deze kabel vanaf 2027 operationeel zal zijn.

Big Tech vs. open access: wie bepaalt de toekomst?

Een opvallende verschuiving in de sector is dat grote techbedrijven zoals Google en Meta hun eigen zeekabels aanleggen. Deze worden vaak alleen voor intern gebruik gebouwd, wat nadelig is voor de openheid en beschikbaarheid van dataverbindingen voor andere partijen. Waar vroeger telecombedrijven (de "incumbents") deze infrastructuur onderhielden en beschikbaar stelden aan derden, kopen zij tegenwoordig capaciteit in plaats van zelf te investeren.

Dit leidt tot een zorg: als niemand anders investeert in publieke kabels, en big tech zijn infrastructuur gesloten houdt, dan verliest Nederland zijn strategische positie. Prins pleit daarom voor een Europese entiteit die gericht investeert in open-access zeekabels. Zonder actie riskeren we dat andere landen zoals Frankrijk of Denemarken deze rol overnemen.

Vooruitzichten en urgentie

Naast het IOEMA-project is Prins ook betrokken bij het Pan-Arctic Cable System, een ambitieus project dat Europa met Azië moet verbinden via een route langs Groenland en Alaska. Dit consortium omvat partijen uit zes landen, en het doel is om in 2026 de eerste bodem verkenningen te gaan uitvoeren. Nederland moet inzetten op dit soort projecten om zijn positie als digitale gateway van Europa te behouden. Een onderzoek door Action Terabit toont aan dat de datadoorgifte naar het achterland van Nederland (zoals Duitsland en Oost-Europa) de komende tien jaar met 35% per jaar zal groeien. Er is dus ruimte en noodzaak voor minstens twee nieuwe intercontinentale kabels.

Hoewel er begrip en steun is vanuit overheidsorganisaties zoals het ministerie van Economische Zaken, blijft financiering een uitdaging. Toch is Prins positief over de samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven. Hij ziet het als zijn missie om Nederland digitaal verbonden en concurrerend te houden.

Luister onze podcast via je favoriete podcast app. Of klik hieronder voor Spotify of Apple Podcasts.

  

Categorieën:

Bedrijven:

KPNAMS-IXGoogleNL-ixMeta

Landen:

Gerelateerde artikelen