
De e-Privacy verordening brengt weinig extra lasten met zich mee voor het Nederlandse bedrijfsleven, meldt staatssecretaris Keijzer (EZK) aan de Tweede Kamer. De Kamer heeft op 9 oktober in een motie gevraagd om uitleg over de gevolgen van deze verordening. Die komt terwijl veel bedrijven nog bezig zijn met de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).
De AVG raakt vrijwel alle bedrijven, omdat vrijwel alle bedrijven persoonsgegevens verwerken. De werking van de e-Privacy Verordening is echter beperkter: zij geldt alleen voor bedrijven die gegevens verwerken in de sfeer van de elektronische communicatie. Ook verandert er minder ten opzichte van de huidige regels, meldt EZK.
Communicatiegeheim WhatsApp c.s.
Voor een bepaalde groep bedrijven brengt de voorgestelde verordening wel wijzigingen met zich mee. De voorgestelde e-Privacyverordening bevat net als zijn voorganger de e-Privacyrichtlijn een vastlegging van het communicatiegeheim. Tot nu toe gold dit communicatiegeheim alleen voor klassieke telecommunicatie-aanbieders en níet voor OTT-aanbieders.
De voorgestelde verordening regelt dat diensten als WhatsApp, Skype en Facebook Messenger onder het communicatiegeheim komen te vallen. Dat betekent dat ze behoudens met toestemming van de communicerende partijen, niet langer in de inhoud van de communicatie mogen kijken, en de bij de communicatie behorende metadata (wie heeft contact met wie op welk tijdstip etc.) in beginsel alleen mogen verwerken voor het verzorgen van de communicatie.
Deze OTT-spelers moeten hun beleid en voorwaarden aanpassen aan de nieuwe regels op het gebied van het communicatiegeheim. Bedrijven die niet een dergelijk soort diensten aanbieden hoeven geen actie te ondernemen. Vanuit dit perspectief bezien zal de impact van “nieuwe” e-privacyregels slechts gering zijn.
Verordening beperkt grondslagen verwerking
Staatssecretaris Keijzer benadrukt daarbij dat de nieuwe voorgestelde verordening nog twee redenen of grondslagen bevatten voor de verwerking van gegevens. Bedrijven mogen gegevens verwerken die nodig zijn voor het leveren van de communicatiedienst. Ze mogen ook gegevens verwerken na toestemming van de gebruikers. De grondslag ‘gerechtvaardigd belang’ verdwijnt.
De keuze voor een ‘gerechtvaardigd belang’ wordt altijd gemaakt door het bedrijf dat gegevens wil verwerken. Zo kan een adverteerder besluiten dat zijn belang (gerichte advertenties tonen) zwaarder weegt dan het belang van privacy voor de eindgebruiker. Het leveren van de dienst is waarschijnlijk op zichzelf al voldoende grondslag en Keijzer erkent dat dit voor discussie kan zorgen.
EZK: geen extra mkb-toets
De Tweede Kamer heeft ook gevraagd om een mkb-toets uit te voeren op de verordening en om in de tussentijd geen onomkeerbare stappen te nemen in Brussel. EZK legt dit deel van de motie naast zich neer. De Europese Commissie heeft al onderzocht wat de impact is op het (mkb) bedrijfsleven en EZK wil dat onderzoek niet overdoen. Verder wil Nederland niet de standpunten in Brussel ineens gaan wijzigen.