Thuiswerken en vergaderen op afstand raken ingeburgerd - KiM

News General Netherlands 21 JUL 2020
Thuiswerken en vergaderen op afstand raken ingeburgerd - KiM

Nederlanders passen zich geleidelijk aan de beperkingen aan die de coronacrisis met zich meebrengt. Ze oordelen positiever over thuiswerken dan ze aan het begin van de crisis deden. Daarnaast verwachten ze vaker te blijven thuiswerken als de crisis voorbij is. Ook vergaderen op afstand zal vaker ingezet worden.

Dat zijn enkele conclusies uit nieuw onderzoek van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) onder een representatieve groep Nederlanders die aan het begin van de crisis (eind maart, begin april) werden bevraagd en eind juni, begin juli opnieuw.

Minder thuiswerkers, vaker positief

Het aantal mensen dat thuiswerkt is sinds het begin van de crisis iets afgenomen (van 54% tot 48% van de werkenden). Het aandeel van deze groep dat positief is over het thuiswerken is in deze periode gestegen, van 61 procent naar 71 procent. Aan het begin van de crisis zei nog een kwart van de thuiswerkers dit ook na de crisis vaker te blijven doen. De afgelopen twee maanden is dat gegroeid naar 45 procent.

Onder negatieve kanten van thuiswerken valt volgens 36 procent van de thuiswerkers problemen met het vinden van een goede privé-werkbalans. 17 procent heeft fysieke klachten (bijvoorbeeld door een niet goed ingerichte werkomgeving). Bijna 10 procent thuiswerkers heeft last van psychische klachten.

Meer vergaderen op afstand

Vergaderen op afstand/videovergaderen is ook een blijvertje, stelt het KiM. Meer dan de helft (55% nu tegenover 43% eind maart, begin april) van de mensen die op afstand vergaderen vindt dit net zo productief als fysiek overleg. Het aandeel dat verwacht in de toekomst na de coronacrisis ook vaker op afstand te vergaderen, is sinds maart toegenomen van iets meer dan 35 procent naar ongeveer 60 procent.

Slechts een klein deel van de scholieren en studenten volgen weer volledig onderwijs op locatie (ongeveer 8%). Scholieren en studenten die (deels) weer naar de onderwijslocatie mochten komen, zijn hier positief over. Scholieren en studenten hebben nog steeds beduidend minder positieve ervaringen met onderwijs op afstand dan werkenden met thuiswerken. Ze zijn wel iets positiever geworden sinds het begin van de coronacrisis.

Hieronder volgen uitgebreidere conclusies in een aantal bullets.

Thuiswerken nu

  • Net als aan het begin van de coronacrisis zijn thuiswerkers overwegend positief over thuiswerken. Meer thuiswerkers zijn nu van mening dat het thuiswerken hen gemakkelijk afgaat dan aan het begin van de coronacrisis (eerst 61%, nu 71%).
  • Er zijn ook minder positieve aspecten van thuiswerken. Mensen missen hun collega’s (51%) en geven minder vaak aan goed contact te hebben met collega’s dan aan het begin van de coronacrisis (toen 52%, nu 44%). Daarnaast geven veel mensen aan het lastig te vinden om de werk-privé balans te bewaren.
  • Iets minder dan 20 procent van de thuiswerkers geeft aan fysieke klachten te hebben door het thuiswerken. Het aantal thuiswerkers dat aangeeft psychische klachten te hebben door thuiswerken is minder groot (8%).

Vergaderen op afstand

  • In vergelijking met het begin van de coronacrisis zijn mensen nog iets positiever geworden over vergaderen op afstand.
  • Er is vooral een toename te zien in het aandeel mensen dat vergaderen op afstand net zo productief vindt als fysiek overleg (eerst 43%, nu 55%) en dat vergaderen op afstand geschikt vindt voor de meeste afspraken (eerst 54%, nu 67%).
  • Ongeveer 80 procent verwacht vaker op afstand te blijven vergaderen zolang er nog coronamaatregelen zijn
  • Het aandeel dat verwacht na de coronacrisis ook vaker op afstand te vergaderen is toegenomen sinds het begin van de coronacrisis, van ongeveer 36 procent naar ongeveer 60 procent.

Thuiswerken straks

  • 62 procent van de thuiswerkers verwacht in de komende maanden met coronamaatregelen ook nog vaker thuis te werken.
  • Het aandeel thuiswerkers dat verwacht ook in de toekomst na de coronacrisis vaker te gaan thuiswerken is gestegen sinds de vorige meting van ongeveer 25% naar 45 procent.
  • De meeste thuiswerkers (ongeveer 60%) verwachten in de toekomst één tot twee dagen per week thuis te werken. Minder dan 10 procent van de thuiswerkers verwacht meer dan 25 uur per week thuis te gaan werken.

Thuiswerken per sector

  • In de sector Automatisering en ICT wordt het meeste thuisgewerkt. Meer dan 80 procent van de werknemers in deze sector werkt nu meer thuis dan vóór de coronacrisis. Dit zijn er ongeveer evenveel als aan het begin van de coronacrisis.
  • Ook in de sector Onderwijs en Wetenschap wordt in vergelijking met andere sectoren veel thuisgewerkt. Het aandeel thuiswerkers in deze sector is wel sterker gedaald sinds het begin van de coronacrisis dan in andere sectoren.
  • In de sector (Detail)handel wordt juist relatief weinig méér thuisgewerkt en op afstand vergaderd in vergelijking met vóór de coronacrisis. 
  • In alle sectoren verwachten de meeste huidige thuiswerkers ook de komende maanden vaker thuis te werken dan zij vóór de coronacrisis deden. In de sector Automatisering en ICT ligt het aandeel hoger dan in de andere sectoren (ruim 80%).
  • Ook is er een duidelijk verschil naar sectoren wat betreft de verwachting om ook na de coronacrisis vaker thuis te blijven werken. In de sector Automatisering en ICT verwacht meer dan 65 procent dit vaker te blijven doen, terwijl dit in de sector Onderwijs en wetenschap op ongeveer 32 procent ligt.

Related Articles