
Working From Home is een blijvend fenomeen dat ook na de coronapandemie niet volledig zal verdwijnen. Veel mensen geven aan dat zij ook na de pandemie in ieder geval deels thuis blijven werken. Maar in de inrichting blijft een uitdaging, zo blijkt uit het nieuwe Working From Home-rapport van Telecompaper: qua comfort en ergonomie blijven onze thuiswerkplekken vaak achter en ook de beveiliging van systemen voor thuiswerken is lang niet altijd op orde.
WFH 'slechts' voor 40 procent een optie
Allereerst is het wel van vitaal belang om te beseffen dat WFH 'slechts' een optie is voor 40 procent van de werkzame bevolking. WFH is gewoonweg geen optie in bepaalde sectoren en voor bepaalde beroepen. Ook hebben mensen die werken met een contract voor beperkte uren minder kans om thuis te werken als ze ook op kantoor moeten verschijnen.
Van degenen die momenteel wel vanuit huis werken, zal de overgrote meerderheid dat na de crisis nog steeds doen, ook al is het maar voor een beperkt deel van hun contracturen, verwachten Nederlanders. Slechts 15 procent van de huidige WFH-subgroep zal na de pandemie niet meer vanuit huis werken, is de verwachting. 85 procent blijft deels vanuit huis werken, al is het maar voor één dag in de week. Binnen de WFH-steekproef is momenteel 55 procent minimaal vier dagen per week thuis. Dit lijkt te krimpen tot slechts 15 procent na corona. Een kwart werkt momenteel één of twee dagen vanuit huis, dit zal stijgen tot de helft.
Dit is vooral belangrijk voor al die besluitvormers die betrokken zijn bij het faciliteren van het WFH-personeelsbestand. Want ook als medewerkers maar een deel van hun tijd thuis zijn, moeten ze daarvoor een volledige werkplek hebben met alle apparatuur en toegang. Waarbij toegang ruim kan worden opgevat, inclusief (mobiele) telefoonabonnementen. Compensatie daarvoor zou dus op zijn plaats zijn. Dat is echter niet gebruikelijk: van de ondervraagden geeft 86 procent aan geen compensatie te krijgen.
Weinig ergonomische werkplekken
De effecten van WFH zitten op verschillende gebieden, zoals de balans tussen werk en privé. De reistijd voor woon-werk verkeer valt voor een groot deel weg. Daar staat tegenover dat de werkomstandigheden niet altijd ideaal zijn. 15 procent van de mensen werkt aan de al spreekwoordelijke laptop op de keukentafel. Op het gebied van ergonomie scoren ZZP'ers het beste: 34 procent van hen heeft een goed uitgeruste, ergonomische werkplek. In grote bedrijven van FTE 500+ is dit maar 21 procent. In veel gevallen kunnen de omstandigheden (ergonomie, ruimte, rust) voor verbetering vatbaar zijn. Lang niet iedereen kan op een studeerkamer of zolder een volledige werkplek maken.
Vanuit telecomperspectief is connectiviteit van het grootste belang. Voor de meesten omvat dit WiFi: maar liefst 75 procent van de thuiswerkers werkt met een draadloze verbinding. De kwaliteit daarvan is niet tot in de verste hoeken van het huis gegarandeerd. WiFi boosters zijn daarvoor een goede oplossing en internetaanbieders zetten daar vol op in. Het gebruik van WiFi extenders is echter nog niet hoog: slechts 21 procent van de thuiswerkers die WiFi gebruiken doen dat met een versterker. Onder Ziggo-klanten is deze optie het populairst: 22 procent van de ondervraagde vaste Ziggo-klanten geeft aan een extender te gebruiken. Vaste klanten van KPN (21 procent) en T-Mobile (18 procent) gebruiken minder vaak WiFi boosters.
Ook onder mensen die thuiswerken is Ziggo de populairste vaste provider en heeft T-Mobile de meeste klanten in het mobiele segment. Opvallend is dat KPN onder thuiswerkers populair is: met 40 procent van de vaste gebruikers zit het Ziggo (41 procent) op de hielen. Onder alle ondervraagden (dus zowel thuiswerkers als niet-thuiswerkers) heeft KPN 31 procent van de klanten en Ziggo 43 procent. Ook in het mobiele segment is KPN onder thuiswerkers relatief populair (31 procent vs. 23 procent). Onder thuiswerkers van grote bedrijven met FTE 500+ is KPN met 38 procent zelfs de populairste mobiele provider. Het zou kunnen dat KPN het relatief welvarende thuiswerkpubliek meer aanspreekt.
Bijna helft thuiswerkers gebruikt geen VPN, Teams meestgebruikte communicatiesoftware
Het privégebruik van computers en telefoons leidt tot verhoogde risico’s. Bedrijfsnetwerken zijn terecht goed beschermd tegen indringers. Voor consumenten ligt een abonnement op een geavanceerde firewall en andere tools niet voor de hand. Het gebruik van VPN's voor veilige toegang tot bedrijfsnetwerken is een oplossing. Maar het gebruik ervan is nog niet waar het zou moeten zijn: 48 procent van alle thuiswerkers gebruikt geen VPN. Vooral onder ZZP'ers (76 procent) en werknemers van kleineren bedrijven van FTE 1-50 (60 procent) valt het gebruik van VPN's tegen. Grotere bedrijven (FTE 500+) hebben hun zaken wat dit betreft beter op orde: 69 procent gebruikt daar een VPN. De populairste VPN-software is Citrix met 28 procent, Cisco volgt met 14 procent.
Qua communicatie is Microsoft Teams verreweg de meestgebruikte software om te videobellen: 58 procent van de thuiswerkers blijft met Teams in contact met collega's. Skype (26 procent) en Zoom (25 procent) volgen op geruime afstand. Alleen onder ZZP'ers is Teams niet de meestgebruikte: daar wint Zoom het net van de software van Microsoft.
Het Telecompaper-rapport geeft een diepgaande analyse van de telecomfaciliteiten die thuiswerkers tot hun beschikking hebben. Zoals breedband, mobiel internet en of ze daar financiële compensatie voor krijgen. Ook de marktaandelen van Teams, Skype, Zoom en andere diensten voor videogesprekken worden uitgelicht.