
De volgens het CPB twee belangrijkste knelpunten waardoor de Europese markt nog niet optimaal werkt, zijn onvoldoende vertrouwen in het aanbod van buitenlandse cyberveiligheidsbedrijven en onvoldoende mogelijkheden voor Europese aanbieders om schaalvoordelen te creëren. Het vertrouwenstekort speelt vooral in het hoogwaardige segment (zoals bij de beveiliging van staatsgeheimen of van gevoelige informatie) en wordt gevoed door incidenten waaruit blijkt dat inlichtingendiensten ook bevriende landen bespioneren. De schaalvoordelen blijven nog onbenut doordat de markt voor cyberveiligheid in Europa relatief onvolwassen is. In de VS is de vraag naar cyberveiligheidsproducten groter en die kwam daar bovendien eerder op gang.
Het CPB suggereert wetgevers om (internationale) afspraken te maken over cybersecurity, onder meer over zero days en achterdeurtjes in software. Daarnaast kan de bewustwording over cybergevaren, en daarmee de vraag naar cyberveiligheidsproducten, worden vergroot, bijvoorbeeld door bedrijven een ‘cyberveiligheidsparagraaf’ in hun jaarverslag te laten opnemen.